Ruimhartige compensatie van de overheid voor het koopkrachtverlies dat door de stijgende prijzen ontstaat. Het is verleidelijk. Maar doe het niet, waarschuwt Olaf Sleijpen, directeur monetaire zaken en financiële stabiliteit bij De Nederlandsche Bank. Het kan namelijk averechts werken, schrijft hij in een opiniestuk in NRC. "De overheid kan met eventuele steun de pijn ten slotte niet wegnemen, alleen maar herverdelen."
Met name de gestegen energieprijzen hebben een grote impact op de koopkracht van veel huishoudens, stelt Sleijpen. De roep om huishoudens en bedrijven te compenseren voor de hogere inflatie vindt hij dan ook begrijpelijk. Maar volgens hem bestaat dan juist het risico dat de inflatie verder oploopt.
"De oorzaak van de hoge inflatie ligt namelijk in de eerste plaats bij de aanbodkant van de economie", schrijft Sleijpen in NRC. "Tekorten in het aanbod los je niet op door financiële steun te geven aan kopers van producten en diensten. Dat stimuleert de vraag alleen maar, terwijl het aanbod achterblijft. Een economische les is dat de prijzen dan zullen stijgen."
Rol overheid
Volgens de DNB-directeur komt de wens voor ruime compensatie ook door de ervaring met de coronasteunmaatregelen. "Tijdens de coronacrisis waren we gebaat bij brede financiële steun - en dus een doorslaggevende rol voor de overheid. Nu zijn we dat juist niet. Hoe lastig die boodschap ook is, we kunnen er niet omheen."
Sleijpen pleit ervoor dat de regering zich bij verdere compensatie richt op de hardst getroffen huishoudens. Ook ziet hij een deel van de oplossing in een passende loonstijgingen.
Door de krapte op de arbeidsmarkt gaan de lonen de laatste tijd wel wat harder omhoog dan eerder het geval was, maar de groei van de lonen blijft volgens DNB nog duidelijk achter bij de inflatie. De centrale bank is ervoor op zijn hoede dat de loon- en prijsstijgingen onverhoopt kunnen ontsporen in een zichzelf versterkende spiraal. Maar volgens een publicatie die DNB woensdagochtend uitstuurde zijn hiervoor op dit moment nog geen aanwijzingen. Daarmee is er nog ruimte voor sterkere loongroei, aldus DNB.