Een kwart van al grondgebied van Nederland is gereserveerd voor de koe. Daar groeit raaigras. Maar behalve dat gras eet de koe ook veel mais. Op jacht naar een zo hoog mogelijke melkopbrengst krijgt zij naast gras ook maïs te eten: volgens de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) gemiddeld 14 kilo per dag. Om dat te produceren is per koe jaarlijks een akker van ruim 3000 vierkante meter nodig. FTM brengt in kaart wat de koe met Nederland heeft gedaan. En dat is een heleboel. Want ook die mais neemt ruimte in. De Volkskrant beschreef het eerder deze week als volgt: ‘Het areaal snijmaïs steeg sinds de jaren zeventig van zowat nul tot meer dan 200.000 hectare. Meer dan een provincie vol snijmaïs telt Nederland nu, een complete provincie ingeruimd voor voer voor de vee-industrie, in plaats van voedsel voor mensen.’
Levert dat Nederland ook iets op? Amper, berekent FTM.
'Ondanks het aanvoeren van veevoer van elders, het vervangen van een complex ecosysteem voor de monocultuur van Engels raaigras, het strooien met kunstmest en het zo snel mogelijk droogmalen van de weides zodat de melkveehouder er met zijn zware machines kan rijden, is één ding niet veranderd: grasland levert nog altijd weinig op. We offeren meer dan een kwart van Nederland op aan de zuivelindustrie, terwijl die slechts 1,5 procent vertegenwoordigt van de waarde van alle producten die Nederland exporteert.'
Bron(nen): FTM