Al in 1999 schrijft professor James Parry in een rapport voor opdrachtgever Monsanto dat er een
onderzoek is waaruit blijkt dat het belangrijkste product van de Amerikaanse bestrijdingsmiddelengigant mogelijk schadelijk is voor de gezondheid. Het product heet Roundup met als werkzame stof glyfosaat, het meest gebruikte bestrijdingsmiddel ter wereld en de melkkoe van Monsanto. Toxicoloog Parry raadt extra onderzoek aan om er achter te komen of de DNA-schade die bij muizen is opgetreden, ook bij mensen voorkomt, maar daar wil de machtige multinational niets van weten. Pas bijna twintig jaar later komen de documenten van Parry boven water, zo schrijft . Ze liggen bij de Californische rechtbank waar 's werelds meest gehate bedrijf zich moet verdedigen tegen zo'n honderd boeren die zeggen een vorm van kanker, non-Hodgkin lymfoom, te hebben opgelopen door het gebruik van Roundup. In de rechtszaak zijn een heleboel documenten, e-mails en rapporten openbaar gemaakt, waaruit blijkt hoe Monsanto sjoemelde met wetenschappelijke gegevens. In maart 2015 concludeert een werkgroep van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nog dat glyfosaat ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ is voor mensen. De experts stellen dat er inmiddels ‘sterk bewijs’ is dat glyfosaat genotoxisch werkt, zoals onderzoeker James Parry jaren daarvoor al dacht. Maar Roundup wordt niet verboden. The European Food Safety Authority (EFSA), het belangrijkste adviesorgaan voor het voedselveiligheidsbeleid van de Europese Unie, komt namelijk tot een andere conclusie. De onderzoeken waar de EFSA zich voornamelijk op baseert, deugen echter niet, blijkt uit de opgedoken e-mails. Monsanto heeft een groot aantal wetenschappers in dienst, die onder geheimhoudingscontracten voor het bedrijf
werken. Een van hen is Larry Kier. Hij maakte een evaluatie van diverse onderzoeken: “Helaas leidde dit tot zo’n enorme rotzooi aan studies die genotoxische effecten aantonen”, mailt Monsanto-toxicoloog William Heydens op 13 juli 2012, “dat het verhaal tegen de limiet aanloopt van wat nog geloofwaardig kan worden gepresenteerd.” Heydens stelt daarop voor de evaluatie te ‘herontwerpen’ en er een 'geloofwaardige wetenschapper' als mede-auteur bij te halen. Een andere studie, bedoeld om de conclusies van de WHO te weerleggen, is nog dubieuzer. Heydens schrijft in een e-mail over het onderzoek: “Een optie is dat we Greim en Kier of Kirkland toevoegen aan de publicatie, maar de kosten laag houden door het zelf te schrijven.” De toxicoloog spreekt van ‘ghostwriting’, en zegt nog dat ze dat al eerder hebben gedaan: “Herinner: zo deden we het ook met Williams, Kroes & Munro, 2000.” Het is die laatste studie met Monsanto als ghostwriter die doorslaggevend is voor het Europese adviesorgaan, dat toestemming geeft voor het gebruik van Roundup in de EU. Monsanto ontkent uiteraard dat het meegeschreven heeft aan het onderzoek en zegt dat er een uitgebreide peer review, waarin wetenschappers elkaars werk nalopen, heeft plaatsgevonden door het wetenschappelijk vakblad waarin de studie verscheen. Maar wie is de uitgever van dit 'vakblad'? Dat is Keller and Heckman. Hét nummer één advocatenkantoor van de chemische industrie. Kort gezegd: er deugt weinig van de studies waaruit blijkt dat Roundup onschadelijk is. Er zijn aanwijzingen dat het bestrijdingsmiddel wel degelijk slecht is voor de gezondheid, maar vooralsnog mogen boeren spuiten wat ze willen, omdat Monsanto iedereen zand in de ogen strooit.