DEN HAAG (ANP) - Het Nederlandse bedrijfsleven zal weinig directe last hebben van het opgelopen geweld in het grensgebied tussen Israël en Libanon. De handel met Libanon is namelijk klein, vertelt econoom Marjolijn Jaarsma van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gevolgen van het toegenomen geweld zullen volgens haar vooral indirect voelbaar zijn, bijvoorbeeld via hogere olieprijzen en hogere prijzen aan de pomp.
Vorig jaar voerde Nederland voor 65 miljoen euro aan goederen in vanuit Libanon, de export bedroeg 266 miljoen euro. Dat is heel weinig, volgens Jaarsma. Er wordt onder meer in kleine mate gehandeld in rubber, farmaceutische producten en groenten en fruit. "Maar je zal net een bedrijf zijn dat rubber importeert. Dan kan het je raken."
Wel zorgen de ontwikkelingen voor toenemende instabiliteit in de regio en misschien een groter conflict met Iran, volgens Jaarsma. Dat kan merkbaar worden in stijgende olieprijzen. "Dat raakt de Nederlandse
economie veel sterker dan de directe handel met Libanon." Ook de onrust in de Rode Zee, met schepen die moeten omvaren, heeft een grotere impact. Daarnaast kan de onrust in Libanon leiden tot vluchtelingenstromen, wat ook zijn weerslag op de economie in de regio kan hebben.
Europese landen, de Verenigde Staten en China zijn bovendien veel belangrijkere handelspartners voor Nederland dan landen in het Midden-Oosten. "Dit ga je niet zien in de totale Nederlandse exportcijfers", concludeert Jaarsma.