In landen waar de nieuwe iPhone's al te koop zijn (b)lijkt dat de prijs erg meevalt. In de VS, bijvoorbeeld, kost de iPhone 6 met tweejarig abonnement $199 en de 6 plus honderd dollar meer. Dat is net zoveel als de iPhone 5 kostte bij de introductie. Een veel betere telefoon voor hetzelfde geld. leve Apple. Maar het zit een beetje anders. De goedkoopste versies zijn uitgerust met een belachelijk klein geheugen van 16 GB. Dat was voor de iPhone 5 al te weinig, maar dat schiet zeker te kort voor de 6 en 6 plus. Alleen al door de prachtige camera (ook video) die er op zit is je geheugenruimte binnen drie dagen vol. Als je de iPhone 6 koopt met 16 GB zul je dus drie jaar lang aan het prutsen zijn met het geheugen. Als je een nieuw appje wilt moet je eerst een oude wissen en steeds moet je spullen naar de Cloud verplaatsen. Dagelijks ongemak dus. De oplossing is simpel, en wordt de eerste weken ook door de meeste kopers gevolgd: koop de versie met 64GB of zelfs 128 GB. Als je zo'n mooie telefoon koopt wil je er tenslotte ook iets aan hebben. Maar de versie van 64GB kost 100 dollar meer (in de VS). De productiekosten van die extra ruimte bedraagt 20 dollar. Anders gezegd: alleen al op de geheugencapaciteit verdient Apple 80 dollar per telefoon. Simpelweg door het instap-model te klein te maken. Apple doet zich voor als een religieuze beweging die zijn klanten graag het volmaakte digitale leven gunt. Maar zoals bij de meeste religieuze bewegingen zit aan die idealen een luchtje