Luchtvaartmaatschappijen worden steeds strenger voor de handbagage die passagiers zonder extra kosten mogen meenemen. Dit heeft geleid tot een lucratieve bron van inkomsten voor de luchtvaartindustrie. In deze blogpost bespreken we hoe de rolkoffer is getransformeerd van een handig reisaccessoire tot een geldmachine voor luchtvaartmaatschappijen.
In de strijd tegen overvolle bagagebakken en geruzie tussen reizigers rekenen luchtvaartmaatschappijen steeds vaker een tarief aan voor rolkoffers die als handbagage mee in het vliegtuig worden genomen. Handbagage moet in de onbuigzame stalen kaders passen om mee aan boord te mogen. Is dat eenmaal gelukt, dan willen passagiers als eerste opstappen om er zeker van te zijn dat ze hun handbagage nog kwijt kunnen in de 'overhead bins', de bagagebakken boven de passagiersstoelen. De grootste nachtmerrie voor die passagiers is dat de bagagebakken boven hun zitplaats overvol zitten en ze hun trolley boven een zitje verderop in het vliegtuig moeten wegbergen. De ultieme nederlaag is dat ze hun handbagage aan het cabinepersoneel moeten overhandigen en ze alsnog in het bagageruim verdwijnt[1][2].
Lowcostmaatschappijen zoals Ryanair en EasyJet hebben als eerste hogere prijzen op te grote handbagage geplakt. Bij Ryanair mag alleen wie het Priority-pakket aanschaft boven op zijn ticketprijs een extra koffer meenemen aan boord. Afhankelijk van de vlucht kost dat 6 tot 36 euro per enkele reis. Andere lagekostenmaatschappijen als EasyJet, Wizz Air en Vueling volgden dat voorbeeld. Sinds dit jaar rukt de betaalde handbagagerolkoffer verder op. In april voerde Transavia, de lowcostdochter van Air France-KLM, een tarief van minstens 10 euro in voor elk stuk handbagage dat groter is dan een 'persoonlijk item'[1][2].
Nieuwe generaties vliegtuigen houden rekening met de grotere behoefte aan handbagage. De jongste Airbus A321 Neo heeft bagagebakken die tot 40 procent meer rolkoffers kunnen herbergen dan vorige generaties. In die bagagebakken kunnen rolkoffers op hun zijkant worden geschoven, waardoor de ruimte efficiënter gebruikt wordt. Terwijl de toegestane afmetingen voor handbagage de voorbije jaren zijn gekrompen, plakten steeds meer luchtvaartmaatschappijen ook hogere prijzen op te grote handbagage[1].
De financieel directeur van Transavia, Steven Zaat, was openhartig over het succes van de handbagagetoeslag. Die levert de maatschappij jaarlijks 'meer dan 100 miljoen euro' aan extra inkomsten op. Tot veel reizigersprotest leidt dat niet altijd. Volgens Marcel de Nooijer, de CEO van Transavia, kiezen reizigers er sinds dit voorjaar vaker voor hun rolkoffers, vaak gratis, in te checken, waardoor er een betere doorstroming is bij het boarden. Verder heeft de nieuwe regeling voor het Transavia-personeel het voordeel dat er minder discussies zijn met klanten over wat wel en niet mee mag aan boord[1][2].
Misnoegde passagiers trekken met regelmaat naar de rechter omdat ze zich opgelicht voelen door de handbagagetarieven. De voorbije jaren is met wisselend succes een handvol rechtszaken gevoerd. Reizigers klagen dat ze volgens de Europese reisregels wettelijk het recht hebben zonder extra kosten handbagage mee te nemen die het formaat van 'een persoonlijk item' overschrijdt. De lowcostmaatschappijen verweren zich door te stellen dat het tarievenbeleid een onvervreemdbaar onderdeel van hun ondernemingsvrijheid is. In mei kwam een Spaanse rechter met een uitspraak die een doorbraak betekende. Vier lagekostenmaatschappijen - Ryanair, EasyJet, Vueling en Volotea - moeten samen een boete van 150 miljoen euro betalen voor het hanteren van 'oneerlijke' praktijken[1][2].