Time Magazine buigt zich over de vraag of het gevoel van naderend onheil dat menigeen heeft klopt. Vele amateurs en ook veel kenners denken dat er zoveel onstabiliteit in de wereldeconomie is dat het wachten is op een nieuwe crisis a la Lehmann, maar ditmaal met grotere gevolgen. Af en toe gebeurt iets relatief kleins - twee banken in Cyprus dreigen failliet te gaan - en dat kleine brengt de wereldeconomie al aan het wankelen. Wat dus als er iets groots gebeurt. Met de euro, met de ontsporende Amerikaanse tekorten? Time raadt aan naar de grote veroorzakers van economisch tij en tegentij te kijken. Dat zijn er 4. De demografie, de schulden, de innovatie en de overheidsbestedingen. Voor de westerse economieën staan 3 van de 4 seinen op rood. In de hele westerse wereld werkt de tegen economische groei: de werkende bevolking krimpt ten opzichte van de niet-werkenden. Die krimp zal nog decennia aanhouden. Voor de geldt hetzelfde. Bijna alle overheden hebben teveel schulden en ook veel bedrijven en banken moeten eerder schulden verminderen dan dat ze op de pof kunnen zorgen voor expansie. Dat leidt ook tot inkrimpende In veel landen doet de overheid noodgedwongen een stapje terug en draagt dus bij aan de krimp, niet aan de groei. Het voornaamste structurele lichtpuntje is de . De golf die is begonnen met de komst van het internet brengt nog steeds nieuwe toepassingen voort, die tot verhoging van de arbeidsproductiviteit leiden en dus tot meer economische groei. Maar het gevoel van onbehagen wordt dus ook niet weggenomen door voorbij de incidenten, zoals Cyprus, te kijken en het oog te richten op de structurele ontwikkelingen. Ook dan ziet het er niet goed uit