Supermarkten zijn niet verplicht om te controleren of hun producten op ethische wijze zijn geproduceerd. En dus letten ze er ook te weinig op of er bijvoorbeeld kinderarbeid of dwangarbeid aan te pas is gekomen. Dat blijkt uit onderzoek van Questionmark.
In de Tweede Kamer ligt er nu een initiatiefwet die bedrijven dwingt om wel de herkomst te achterhalen om zo producten waarvoor mensenrechten geschonden zijn, te vermijden. Ook in Brussel is wetgeving in de maak.
Dat is ook nodig, blijkt uit het onderzoek. Op dit moment voeren de zeven grootste supermarktketens nauwelijks risicoanalyses uit. Lidl scoort nog het best. Het bedrijf publiceert jaarlijks wie de toeleveranciers zijn en waar producten vandaan komen. Ook heeft de Duitse supermarkt als enige meldpunten waar arbeiders terecht kunnen om misstanden te melden.
Lidl krijgt dan ook 44,5 van de 100 punten van Questionmark. Dat is fors meer dan Albert Heijn (ruim 32 punten), Ekoplaza (31) Aldi (29) en Jumbo (23). Onderaan staan Plus en Dirk, met respectievelijk slechts 12 en bijna 3 punten.
Dat de Duitse supermarkten relatief goed scoren, komt volgens Questionmark-directeur Charlotte Linnebank mogelijk door Duits overheidsbeleid. "In 2021 heeft Duitsland een
strengere wet aangenomen. Grote bedrijven zijn nu verplicht om hun toeleveringsketens te controleren op zowel schendingen van mensenrechten als milieuregels. Ze moeten zelf actief onderzoek doen naar eventuele misstanden. Het lijkt daardoor meer in de bedrijfscultuur te zijn gaan zitten", legt ze uit
in de Volkskrant.