Onze zuiderburen staan niet alleen bekend om hun bier en chocola, maar ook om de torenhoge loonbelasting van vorig jaar 45,2 procent. In geen enkele van de 38 OESO-landen moeten werkenden zoveel afdragen. Dan hebben we in Nederland niets te klagen.
Het gaat hier niet alleen om inkomstenbelasting, maar ook om alle werkgevers- en werknemerspremies. Na België volgen Duitsland, Frankrijk en Italië met allemaal een belastingdruk van 40,9 procent.
Nederland vinden we pas terug op plaats 26 met een gemiddelde belasting van 27,4 procent, rond het OESO-gemiddelde van 28,8 procent. Daarmee staan we net voor het Verenigd Koninkrijk, waar 27,2 procent wordt afgedragen. Nog maar eens blijkt dat we meer gemeen hebben met onze Angelsaksische buur overzee dan met de sociaaldemocratische landen om ons heen, waar we ons ooit mee konden vergelijken.
Dit is de volledige lijst van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die jaarlijks dit overzicht uitbrengt:
- België - 45,2 procent
- Duitsland - 40,9 procent
- Frankrijk - 40,9 procent
- Italië - 40,9 procent
- Zweden - 38,5 procent
- Oostenrijk - 38,4 procent
- Turkije - 37,9 procent
- Finland - 37,6 procent
- Portugal - 37,2 procent
- Slovenië - 36,4 procent
- Spanje - 36,2 procent
- Slowakije
- Hongarije
- Letland
- Griekenland
- Noorwegen
- Estland
- Letland
- Denemarken
- Tsjechië
- IJsland
- Japan
- Luxemburg
- Costa Rica
- Canada
- Nederland - 27,4 procent
- Verenigd Koninkrijk
- Ierland
- Australië
- Polen
- Zuid-Korea
- Mexico
- Israël
- Verenigde Staten - 17,9 procent
- Nieuw-Zeeland
- Zwitserland - 16,8 procent
- Colombia
- Chili