Het zal niemand zijn ontgaan dat het niet lekker gaat op de woningmarkt. Stadsgeograaf Cody Hochstenbach denkt ook niet dat dat snel zal veranderen. Daarvoor worden er te weinig aanpassingen gedaan de komende tijd.
Hij hekelt de grote kloof die is ontstaan tussen kopers en huurders
, zegt hij bij RTL Nieuws. In 2020 waren doorsnee huiseigenaren 90 keer zo rijk als huurders, schrijft Cody Hochstenbach in zijn boek
Uitgewoond. In 2008, op de piek van de vorige huizenbubbel, was dat nog ,aar 43 keer. Dat is geen toevallig verloop van de markt, maar doelbewust politiek beleid.
Ooit zag onze huizenmarkt er een stuk gunstiger uit. "Onze volkshuisvesting werd internationaal geroemd, delegaties uit het buitenland kwamen hier kijken om een voorbeeld aan ons te nemen," vertelt Hochstenbach. "Maar de afgelopen dertig jaar heeft de politiek de aanval ingezet op die volkshuisvesting. Die sector moest en zou kleiner. Honderdduizenden sociale huurwoningen zijn verkocht of gesloopt. Als gevolg van politieke keuzes is de toegang tot de sociale huur beperkt tot de allerlaagste inkomens en mensen met een indicatie of een zorgbehoefte. En het is heel belangrijk dat mensen met een laag inkomen terechtkunnen bij woningcorporaties, maar het is kwalijk als het alléén nog maar die mensen zijn."
De stadsgeograaf vindt het hypocriet hoe er gekeken wordt naar zogenoemde scheefhuurders. "Als kopers lage maandlasten hebben, zeggen we: goeie deal, dat heb je lekker gedaan. Maar als je 'te weinig' betaalt voor je huurwoning, word je weggezet als asociale huurder die het verpest voor anderen. Terwijl juist kopers worden gesubsidieerd en dankzij die subsidie goedkoop wonen. Dát is asociaal."
Volgens de expert is kopen helemaal niet beter dan huren. "Maar door allerlei beleid dat kopers bevoordeelt en huurders benadeelt is het verworden tot een selffulfilling prophecy. Kopers werden gezien als betere burgers, die meer zouden omkijken naar hun buurt. Zo is het ideaal ontstaan dat kopen beter is en dat kopers superieur zijn aan huurders. Het bewijs daarvoor is flinterdun, maar het is wel een gedachte die heel sterk leeft en door beleid wordt gestimuleerd met allerlei financiële voordeeltjes. Er is een kloof ontstaan met aan de ene kant kopers die het al goed hebben en ook nog eens allerlei voordelen genieten, en aan de andere kant huurders die steeds verder worden gemarginaliseerd."
"Wat ook niet helpt, is dat de overheid in de nasleep van de crisis van 2008 sterk heeft ingezet op het lokken van beleggers uit binnen- en buitenland," vervolgt de geograaf. "Je kunt het je met de kennis van nu haast niet voorstellen, maar nog niet zo lang geleden stond voormalig woonminister Stef Blok op vastgoedbeurzen te verkondigen hoe aantrekkelijk het wel niet was om in Nederlands vastgoed te beleggen."
"Hij rolde echt de rode loper uit voor investeerders. Destijds was het idee: we hebben nieuw kapitaal nodig om die woningmarkt een injectie te geven, desnoods uit het buitenland. Maar ook toen was het eigenlijk al absurd. Want die investeerders bouwden niets nieuws, maar kochten op wat er al stond. Daarmee doe je niets aan het tekort, maar drijf je alleen de huren op. Ze moeten het gevolg hebben zien aankomen."