Boeren in Europa, inclusief Nederland, zijn boos om verschillende redenen. Een van de belangrijkste redenen is de veranderende regelgeving en beleidsmaatregelen die hun bedrijfsvoering beïnvloeden. Deze omvatten milieu- en klimaatregelgeving, subsidies, handelsovereenkomsten en de kosten van energie en kunstmest.
Een belangrijk punt van ontevredenheid is de stikstofcrisis. Volgens officiële cijfers van het RIVM was de landbouw in 2019 verantwoordelijk voor 40% van de stikstofuitstoot in Nederland. Er is echter veel discussie over deze cijfers, en veel boeren voelen zich onterecht weggezet als grote milieuvervuilers.
Daarnaast zijn er zorgen over de impact van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU. Dit beleid, dat ongeveer een derde van de EU-begroting uitmaakt, is bedoeld om boeren te ondersteunen en de landbouwproductiviteit te verbeteren. Echter, boeren voelen dat de voordelen van dit beleid verminderen door de toenemende bureaucratische lasten en de groene regels die door de EU worden opgelegd.
Boeren zijn ook bezorgd over handelsovereenkomsten die voedselimport uit landen met minder strenge milieuregels mogelijk maken. Dit kan leiden tot oneerlijke concurrentie, omdat boeren in Europa aan strengere regels moeten voldoen.
Daarnaast zijn er zorgen over de stijgende kosten van energie en kunstmest, die de winstmarges van boeren onder druk zetten. Deze kosten zijn onder andere gestegen als gevolg van geopolitieke spanningen, zoals de oorlog in Oekraïne.
Ten slotte is er onzekerheid over de toekomst. Boeren willen weten wat ze kunnen doen om over twintig jaar nog steeds aan de regels te voldoen. De regels voor stallen, fosfaat, methaanuitstoot, mest, gewasbescherming en andere zaken veranderen echter voortdurend, waardoor er geen duidelijk toekomstperspectief is.
Het is belangrijk op te merken dat de specifieke redenen voor de ontevredenheid van boeren per land kunnen verschillen. In sommige landen kunnen bijvoorbeeld kwesties zoals watergebruik of dalende inkomsten een grotere rol spelen.