De nieuwe huurwet - nog van Hugo de Jonge - zou een eind maken aan uitbuiting door huisbazen die belachelijke huren vragen. De Volkskrant onderzocht hoe dat uitpakt. En stuitte op, alsnog, te hoge huren, en op drie trucs waarvan verhuurders zich bedienen.
De Wet Betaalbare Huur breidt het systeem van gereguleerde huurprijzen uit naar middenhuurwoningen. De maximale huurprijs wordt bepaald door een puntensysteem, gebaseerd op factoren zoals oppervlakte, WOZ-waarde en energielabel. Woningen met minder dan 186 punten vallen onder gereguleerde huur en mogen niet meer kosten dan € 1.165 per maand. Toch vragen verhuurders voor veel woningen hogere prijzen, zelfs als deze niet genoeg punten behalen.
Verhuurders hebben creatieve manieren gevonden om de regels te omzeilen:
Huurders kunnen bezwaar maken bij de Huurcommissie als ze vermoeden dat hun huurprijs te hoog is. Dankzij de nieuwe wet kan dit ook na zes maanden huur. Als blijkt dat een woning te duur wordt verhuurd, kan de huurprijs worden verlaagd en kan de huurder geld terugkrijgen. Toch ligt de verantwoordelijkheid om actie te ondernemen vooral bij de huurder zelf, wat het lastig maakt om misstanden op grote schaal aan te pakken.
Hoewel de wet bedoeld is om huurprijzen eerlijker te maken, toont het onderzoek aan dat handhaving een groot probleem blijft. Gemeenten kunnen boetes uitdelen als verhuurders zich niet aan de regels houden, maar dit gebeurt nog onvoldoende. Daarnaast zouden platforms zoals Pararius strenger kunnen toezien op advertenties die niet aan de wet voldoen.
Met betere controlemechanismen en meer bewustwording onder huurders kan deze wet effectiever worden toegepast en kunnen woekerhuren daadwerkelijk worden aangepakt.