Voor de een is geld verdienen het belangrijkste in een baan, voor een ander is dat zingeving, plezier of zekerheid. Hoe je daar tegenaan kijkt, hangt af van hoe de economie ervoor stond in je 'vormende jaren'.
Die vormende of kneedbare jaren zijn grofweg tussen je 18de en 25ste. Hoogleraar economie Robert Dur van de Erasmus Universiteit Rotterdam vertelt in NRC over zijn onderzoek: "Wat wij gevonden hebben, is dat mensen in economisch slechte tijden inkomen hoger zetten op het lijstje van wat ze belangrijk vinden in een baan. Maar – en dat is het bijzondere – bij de jongeren van 18 tot 25 jaar blijft dat effect hun hele leven ‘plakken’, ook als de economische omstandigheden veranderd zijn."
"Dan nóg zal er altijd een stemmetje zijn dat zegt: ik weet hoe het is als de banen niet voor het oprapen liggen, dus ik moet mijn economische zekerheid goed in het oog houden. Andersom werkt het overigens ook. Heb je het geluk dat je de arbeidsmarkt betreedt in gunstige omstandigheden, dan zul je de rest van je leven meer prioriteit geven aan zingeving.”
Bevlogen jeugdGek genoeg lijken mensen naar mate ze ouder worden de hoogte van het inkomen minder belangrijk te gaan vinden. "Wat we ook duidelijk in onze data zien, is een algemeen leeftijdseffect, dat losstaat van de economische omstandigheden. Het zegt dat mensen bij de start van hun carrière inkomen belangrijker vinden en gedurende hun loopbaan meer om zingeving gaan geven.”
"Er bestaat toch een romantisch beeld van een bevlogen generatie jongeren die de wereld wil veranderen. Maar als je naar onze representatieve steekproef kijkt, dan is het tegenovergestelde waar. En dat blijkt telkens weer te gelden voor iedere nieuwe generatie. De jongeren van nu lijken verdraaid veel op de jongeren van vroeger.”
Bron(nen): NRC