De afgelopen dertien jaar heeft de Belastingdienst zo'n 8 miljard
euro weten te traceren bij ruim 28.000 'zwartspaarders'. Dat leverde de schatkist ruim 1,6 miljard euro op aan naheffingen en boetes, blijkt uit een inventarisatie van het . Een groot deel van de opbrengst komt van de 'inkeerregeling', die sinds 2002 bestaat. Deze regeling geeft zwartspaarders de mogelijkheid om hun verzwegen vermogen alsnog op te geven. Er werd echter pas echt veel zwart
geld opgespoord sinds Nederland in 2010 een verdrag sloot met Zwitserland om toegang te krijgen tot bankgegevens van Nederlandse spaarders en depositohouders bij Zwitserse banken. Bijna een derde van het opgespoorde geld is daarvan afkomstig. Waarom het zolang duurde voor er werk gemaakt werd van het opsporen van zwart geld is volgens een woordvoerder van de Belastingdienst simpel: 'Bewindslieden vonden belastinginning destijds al vervelend genoeg. Je wordt er niet populair van.' Pas onder staatssecretaris Jan-Kees de Jager kwam de jacht op zwart geld hoog op de agenda te staan. Dat was vooral een gevolg van de crisis: de staat vroeg veel belastinggeld van burgers om de banken te redden. Het frustreerde dat er een grote groep rijke Nederlanders was die daar niet aan bijdroeg.