Een vermogensmaximum verdient een serieus debat, vinden journalisten Sander Schimmelpenninck en Diederik Jekel. Ze pleiten voor een grens van 25 miljoen euro, alles daarboven moeten de rijkaards wat hen betreft inleveren.
Aanhangers van de filosofische stroming 'limitarisme' gaan nog verder en denken dat de grens rond de 2,2 miljoen zou horen te liggen. Het idee van een bestaansmaximum is niet nieuw. De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt had er in de jaren 30 van de vorige eeuw wel oren naar, maar hield het bij een 'Wealth Tax' van 75 procent.
“De geschiedenis leert dat ongelijkheid altijd groeit in vredestijd, en dat de mensheid tot nu toe altijd een oorlog nodig had om tot serieuze herverdeling en kansengelijkheid te komen. Nu staan we voor de opdracht een oorlog ditmaal vóór te zijn. De klimaatcrisis vraagt om grenzen aan het kapitalisme. Daarvoor hebben we leiders nodig die mensen uitleggen dat er een verschil is tussen ondernemen en investeren, en tussen geld verdienen en geld maken”, aldus Schimmelpenninck
in zijn Volkskrant-column.“Iedereen is voor een minimum, waarom dan niet ook een bestaansmaximum invoeren? Niemand heeft meer dan 25 miljoen nodig en ik geloof niet dat er iemand is die met een max van 25 miljoen dan maar niet zijn best gaat doen om rijk te worden. Obscene inkomensongelijkheid maakt veel kapot!” twittert Jekel.
Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de rijkste 0,01 procent van Nederland 21 procent van het inkomen kwijt is aan belastingen, terwijl dat bij midden- en hoge inkomens 40 procent is. De sterkste schouders dragen in Nederland volgens het CPB niet de zwaarste lasten. De belasting- en premiedruk van de rijkste 1 procent inkomens is veel lager dan voor de overige 99 procent.