Een dagelijks aspirientje halveert bij veel darmkankerpatiënten de kans op een snelle
dood. De kanker gaat er niet van weg, maar de groei van de tumoren wordt wel aanzienlijk vertraagd. Waarom het helpt is nog niet erg duidelijk, maar wel
dat het helpt, schrijft NRC. Het lijkt erop dat aspirine het levensbedreigende uitzaaien van de kanker afremt hebben onderzoekers van het Leidse UMC ontdekt.
Het best kunnen darmkankerpatiënten waarschijnlijk zo snel mogelijk nadat de diagnose is gesteld beginnen met aspirine, concluderen de onderzoekers. Het gaat om een dagelijkse, lage dosis, zoals hartpatiënten die gebruiken om verergering van hun kwaal te voorkomen. In het Leidse onderzoek halveerde het dagelijkse aspirientje de dood binnen 4 tot 10 jaar van patiënten met de ernstigste, nog niet uitgezaaide vorm van darmkanker. Deze fase-III-kanker groeit nog in de buurt van zijn ontstaansplek, maar al wel buiten de darm. De tumorcellen zitten in lymfeklieren in de buikholte, maar ze groeien nog niet in organen elders in het lichaam – ze zijn nog niet uitgezaaid.
Het is al twintig jaar bekend dat aspirine beschermt tegen het ontstaan van darmkanker, tegen andere tumoren in het maagdarmkanaal en, minder, tegen prostaat- en longkanker. Maar dankzij het Leidse onderzoek is duidelijk dat de werking veel sterker is dan gedacht.