Je dacht waarschijnlijk niet ooit nog eens een voorbeeld te kunnen nemen aan de Amish, maar toch is het zo. Ze leven namelijk langer en gezonder dan wij (of ze ook een leuker leven hebben, is een tweede). De Amish die met paard en wagen over het Amerikaanse platteland trekken hebben een leefstijl die overeenkomt met hoe wij begin negentiende eeuw leefden. Ze leven van de landbouw, hebben alle technologie afgezworen en zijn streng christelijk. Hun ascetische leefpatroon heeft als voordeel dat ze in goede gezondheid relatief oud worden. Ze krijgen minder vaak kanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Dat komt onder meer doordat ze veel meer lichaamsbeweging krijgen. Een Amish-man zet gemiddeld ruim 18.000 stappen op een dag, een vrouw iets meer dan 14.000. Ter vergelijking: wij hebben al heel veel moeite om 10.000 stappen op een dag te zetten. Ook bewegen ze op andere vlakken zes keer zoveel als de gemiddelde westerling. Slechts vier procent van de Amish-gemeenschappen is dan ook obees. Onder Amerikanen ligt dat percentage op 36,5 procent. Tweede factor die een grote rol speelt, is dat ze nauwelijks roken. Samen met hun andere gezonde leefgewoonten daalt hun kans op kanker daardoor met 40 procent. Wel eten ze veel zout, vet en koolhydraten door hun ontbijt bestaande uit pannenkoeken en eieren en hun avondmaal met veel jus. Maar er is één nog belangrijker factor die de hoge levensverwachting verklaart: hun genen. Er zijn 380.000 Amish afkomstig uit 200 families. Onderzoekers ontdekten dat Amish het gen PAI-1 bezitten. Dat zorgt ervoor dat mensen in de gemeenschap gemiddeld 10 procent langer leven en dat ze een betere bloeddruk en insulineniveau hebben. Tenslotte speelt het sociale netwerk een rol. De Amish zorgen bij ouderdom en ziekte voor elkaar, terwijl mensen in moderne samenlevingen vaak in zorginstellingen terecht komen. Uit onderzoek blijkt dat mantelzorg er toe leidt dat je langer leeft. Het zou zelfs net zoveel invloed hebben op de levensverwachting als stoppen met roken.