In ons land zijn sinds de kerst bij mensen 21 besmettingen geconstateerd met de zogenoemde
papegaaienziekte. Mensen lopen deze ontsteking van de luchtwegen op door contact met allerlei vogels, die de kwaal kunnen verspreiden via snot en oogvocht. Het is een zoönose, net als Covid-19. Maar papegaaienziekte is (nog) niet overdraagbaar van mens op mens
Papegaaienziekte (psittacose) wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia psittaci en is een zoönose die volgens het RIVM niet alleen door papegaaien, maar ook door parkieten, pluimvee, duiven, eenden, kalkoenen, kanaries en nog andere vogels kan worden overgebracht.
Symptomen bij Mensen
De incubatieperiode van papegaaienziekte varieert van één tot twee weken, maar kan in sommige gevallen langer zijn. De symptomen bij mensen kunnen sterk variëren. Sommige geïnfecteerden ervaren weinig tot geen symptomen, terwijl anderen griepachtige verschijnselen ontwikkelen, zoals koorts, koude rillingen, hoofdpijn, spierpijn (vooral in rug en nek), en soms een droge hoest. In ernstigere gevallen kan de ziekte leiden tot longontsteking of bloedvergiftiging, waarbij meerdere organen minder kunnen gaan functioneren of zelfs uitvallen1.Bij ouderen of onbehandelde gevallen kan de ziekte ernstiger verlopen en in extreme gevallen zelfs tot de dood leiden2.
Preventie en Behandeling
Preventieve maatregelen omvatten het regelmatig schoonmaken van vogelkooien en -hokken om stof- en poepvrij te blijven, waarbij het dragen van een mondmasker wordt aangeraden. Ook wordt geadviseerd om kooien en hokken regelmatig met een desinfectiemiddel schoon te maken2.Bij vermoeden van besmetting of bij het optreden van symptomen is het cruciaal om direct contact op te nemen met een huisarts. De behandeling van papegaaienziekte bij mensen bestaat meestal uit antibiotica4.
Risico's voor Mensen
Hoewel de meeste mensen die besmet raken met papegaaienziekte niet ernstig ziek worden, kan de ziekte bij een klein aantal patiënten ernstige complicaties veroorzaken, zoals eerder vermeld. Het risico op ernstige ziekte is hoger bij personen met een verzwakt immuunsysteem, ouderen, en bij hen die niet tijdig of adequaat behandeld worden.