Een glaasje wijn op zijn tijd is niet alleen erg lekker, het kan ook een vrolijk effect hebben op je stemming, maar erg gezond is het natuurlijk niet. Dit is wat er allemaal in je lichaam en je
hersenen gebeurt als je een (of meerdere) glazen
alcohol drinkt. Alcohol is een kalmeringsmiddel. Binnen enkele minuten na je eerste glas ga je dan ook al trager denken en dalen je hartslag en bloeddruk. Alcohol verhoogt het dopamine-niveau in het beloningscentrum van je hersenen, waardoor je je lekker opgewekt gaat voelen. Ook kan alcohol er voor zorgen dat je meer ontspant en creatiever wordt. Door alcohol neemt de activiteit in je prefrontale cortex af. Daardoor kun je minder goed rationeel denken en beslissingen nemen. Als je te veel drinkt, krijgen je hersenen moeite met het opslaan van informatie. De temporale cortex, waar zich ook de hippocampus bevindt, wordt minder actief. Het lijkt erop dat je het effect van alcohol al direct voelt, toch bereikt het pas een piek in je bloed na 40 tot 90 minuten. Eten vertraagt de opname van alcohol. Drink je op een lege maag, dan zul je zoals je vast wel eens gemerkt hebt, veel sneller aangeschoten raken. De lever kan slechts één alcoholeenheid per anderhalf uur afbreken. 90 procent van de zware drinkers krijgt last van leververvetting, wat tot moeheid, pijn en gewichtsverlies kan leiden. Jarenlang stevig drinken kan de verbindingen tussen hersencellen beschadigen en zo de manier waarop we informatie verwerken verstoren.