Kwaadaardige hersentumoren ontstaan meestal uit het steunweefsel van de hersenen: de glia-cellen. De tumoren die uit deze steuncellen voortkomen heten gliomen. Ze worden ingedeeld naar de te verwachten groeisnelheid (tumorgraad). De tumorgraad loopt van I tot IV. Een graad IV glioom wordt glioblastoom genoemd. Dit is het snelst groeiende en meest kwaadaardige type glioom en helaas ook de meest voorkomende vorm. Gemiddeld genomen overleven patiënten met een glioblastoom 14 maanden na de diagnose. Slechts 10% van alle patiënten overleeft tot 5 jaar na een operatie en andere behandelingen. De slechte overlevingskansen hebben te maken met het feit dat deze hersentumor meestal pas laat ontdekt wordt. De symptomen treden in de meeste gevallen slechts 90 dagen voor de ontdekking ervan op. In een nieuwe studie van de Ohio State University werden echter veranderingen in eiwitten van het immuunsysteem gevonden, die al 5 jaar voor de diagnose van de tumor optreden. Een van de redenen waarom een gliobastoom zo dodelijk is, is dat ze het immuunsysteem onderdrukken en zo jarenlang onopgemerkt kunnen groeien. Daarom zochten de onderzoekers al in eerdere studies naar de relatie met het immuunsysteem. In 2012 ontdekten ze dat er een verband bestaat tussen allergieën en hersentumoren. Mannen en vrouwen met allergieën en astma bleken bijna 50% minder kans te hebben op het ontwikkelen van een glioom binnen een tijdsspanne van 20 jaar in vergelijking met mensen zonder allergieën. Voor de nieuwe studie kregen de onderzoekers toegang tot de Noorse Janus Serum Bank. Dit is een bloedbank met bloed dat in de afgelopen 40 jaar in Noorwegen werd ingezameld tijdens jaarlijkse medische evaluaties en bij vrijwillige bloeddonoren. Omdat Noorwegen alle gevallen van
kanker sinds 1953 heeft geregistreerd, kon het onderzoeksteam patiënten met gliomen (anoniem) in verband brengen met de eerder verzamelde bloedmonsters. Vervolgens werden de eiwitten in de bloedmonsters van 487 mensen met een glioom (waarvan 315 met een glioblastoom) en 487 mensen zonder hersentumoren geanalyseerd. Het bloed werd vanaf ongeveer 15 jaar voorafgaand aan diagnose van de hersentumor afgenomen. De onderzoekers keken vooral naar cytokines. Dat zijn eiwitten, die worden geactiveerd door het immuunsysteem als reactie op allergenen (stoffen die allergische reacties opwekken). In de bloedmonsters van 55 patiënten signaleerden de onderzoekers verminderde interacties tussen cytokines 5 jaar of minder voordat de diagnose glioom of glioblastoom werd gesteld. Dit houdt in dat de eiwitten in het immuunsysteem van patiënten met hersentumoren minder signalen beginnen te zenden in vergelijking met die van gezonde mensen. Deze zwakkere signalen betekenen dat de tumor het lokale immuunsysteem begint te onderdrukken of zelfs te sturen. Verder onderzoek is nodig. Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling dat het ontstaan van gliomen kan worden voorkomen of in ieder geval dat ze in een vroeger stadium kunnen worden ontdekt.