De Nederlander is druk. Zo druk dat hij er niet zelden een burn-out van krijgt. Op dit moment kampt een op de zes tot zeven werknemers met burn-outverschijnselen blijkt uit de laatste cijfers van het CBS. Bij vrouwen, 25- tot 35-jarigen en mensen die werken in het onderwijs of de zorg is het zelfs een op vijf.
Psycholoog Thijs Launspach legt in
het AD uit hoe dat komt. "Druk zijn is een statussymbool geworden’’, aldus de schrijver van het boek ‘
Fokking druk, het ultieme anti-stressboek’ . "Ons werk is een belangrijk onderdeel van onze identiteit geworden. Werk is niet alleen wat we doen, maar vooral ook wie we zijn. Hoe anders keken we vroeger aan tegen werken. Je ruilde je tijd en energie in tegen een passende vergoeding, ook wel salaris genoemd. Of je wilde of niet, werken hoorde er nu eenmaal bij. Tegenwoordig dient werk onze passie te zijn, of onze ‘missie op aarde’. En hoe toon je betrokkenheid? Juist, door extra werk te doen. We lijken te leven om te werken, in plaats van andersom.’’
Daar maakt de psycholoog zich zorgen om. Burn-outs maken mensen namelijk niet alleen ongelukkig, maar ze kosten de samenleving ook veel geld. "Eén burn-out kost ongeveer 60.000 euro aan medische kosten en ziekteverzuim. Bij elkaar opgeteld gaat het jaarlijks om circa drie miljard euro. Los van de kapitaalvernietiging is het vooral ook verspilling van talent en onnodig lijden. Doodzonde.’’
Volgens TNO maken Nederlandsers gemiddeld ruim drie overuren per week. "We steken elkaar aan. Ken je die term workaholism nog, uit de jaren tachtig en negentig? Een workaholic was iemand die ook in zijn vrije tijd bezig was met werk. Het woord wordt niet meer gebruikt, omdat iederéén werkverslaafd lijkt. Het is gewoon geworden.’’