Manon Huizing is oncoloog. Haar boek, met de verhalen van 15 patiënten was bijna klaar toen ze zelf kanker bleek te hebben. Het werd een extra hoofdstuk, waarover ze praat met . Ze liet rigoureus beide borsten afzetten, zoals ze patiënten met dezelfde toestand ook zou aanraden. "De kanker zat maar aan één kant – de onderzochte stukjes weefsel van de andere borst waren negatief – maar wie kan mij zeggen dat de kanker ook niet aan de andere kant zit? Als je aan de ene kant borstkanker van dit type hebt, heb je 25 procent kans dat het ook in de andere borst zit. Da’s al een aardige roulette. Na de operatie bleek trouwens dat ik gelijk had: in mijn andere borst zaten ook voorstadia van kanker." Is ze genezen? "Nee, zo is het niet: de meeste patiënten met borstkanker hebben een levenslang risico op herval. Het kan best zijn dat een slapende tumor vijftien jaar later weer de kop opsteekt. Kylie Minogue schreef op de laatste dag van haar chemotherapie: ‘Nu ben ik genezen.’ Dat klopt gewoon niet, maar zo komt het wel in koeien van letters in de krant te staan. Dat vind ik volksverlakkerij. Een beetje tegengas zou niet slecht zijn." Zelf probeert ze zo open en helder mogelijk te zijn tegen patiënten. Wreed? "Weet je wat ik veel wreder vind? Een dokter die zegt: ‘Ik zie hier enkele vlekjes. Dat gaan we eens onderzoeken.’ Dan hebben mensen soms totaal niet door dat het over kanker gaat. Zoiets zeg ik nooit. Ik laat van bij het begin het woord vallen: ‘Ik zie afwijkingen en ik wil weten of het al dan niet kanker is.’ Je kunt een patiënt niet geruststellen. Waarom zou je dat doen? Dan geef je valse hoop. Voor hetzelfde geld gaat de patiënt daarna niet meer naar de dokter: ‘Het was toch maar een vlekje. Niks aan de hand." En haar man? Na de operatie schreef hij: ‘Het lijkt alsof ze doormidden is gesneden en weer aan elkaar werd genaaid. Waar ooit haar borsten stonden, zie ik twee littekens van onder de oksels tot aan het midden. Wat is kanker toch een kutziekte!’ "Maar Hans en ik maken er ook weleens grapjes over: ‘Schat, waar zijn mijn bril en mijn tieten?’"
Bron(nen): Humo