Droge lucht, daar houdt het coronavirus niet van. Nu het koud is, zetten we de verwarming aan in huis en dat maakt de lucht juist droger. Tijd om te bevochtigen dus.
“Naarmate de luchtvochtigheid toeneemt, verzwaren de speekseldruppeltjes, waardoor ze sneller gaan zakken,” zegt professor omgeving en gezondheid, Lode Godderis van de KU Leuven tegen HLN. “Die druppeltjes produceren we als we praten en bijvoorbeeld niezen. Met verzwaarde druppeltjes raakt het virus minder ver. Wie op anderhalve meter afstand blijft in een omgeving met een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 60 procent neemt minder virusdeeltjes op.”
Zorg dus dat de lucht vochtig blijft. Dat kan met luchtbevochtigers, maar planten helpen ook. En ventileren. "Zet minimaal vijftien minuten per drie uur de ramen open om circulatie te krijgen, waardoor het aantal virusdeeltjes in de lucht afneemt. De luchtvochtigheid neemt zo eveneens toe.”