Je zou verwachten dat óf iedereen rechtshandig zou zijn óf dat het fifty-fifty is, maar dat is niet zo. Tien procent van de mensen geeft de voorkeur aan de linkerhand, negentig procent doet de meeste dingen met rechts. Op de Internationale Linkshandigendag leggen we uit waarom dat zo is.
Er zijn twee verklaringen stellen wetenschappers van de Amerikaanse Northwestern University. Ten eerste is het zo dat samenlevingen waarin veel moet worden samengewerkt overwegend rechtshandig zijn. Dat is duizenden jaren geleden zo ontstaan, zodat het makkelijker was om gereedschappen te delen.
"Hoe meer belang er in een samenleving gehecht wordt aan samenwerking, hoe meer de bevolking naar een kant zal neigen”, menen de onderzoekers. "Bij mensen heeft dat geresulteerd in een rechtshandige meerderheid, dat is al duizenden jaren zo.”
Lange tijd ging de wetenschap uit van de zogenaamde gevechtshypothese. Die houdt in dat linkshandigen een voordeel hadden tijdens gevechten, omdat rechtshandigen minder goed kunnen inschatten waar de klappen vandaan komen. Vervolgens planten linkshandigen zich vaker voort en hebben ze een grotere kans op linkshandige kinderen.
Maar die hypothese klopt niet. Wel blijkt er een verband tussen de gezondheidszorg in een land en de kans op linkshandigheid. Hoe meer geld een land uitgeeft aan de zorg hoe meer linkshandige mensen er zijn.
De uiteindelijke conclusie is dat het voor 25 procent genetisch is bepaald of je links- of rechtshandig bent. Voor het overgrote deel heeft het dus te maken met omgevingsfactoren als cultuur, zorg en opvoeding.