Overal kun je lezen dat pfas, oftewel per- en polyfluoralkylstoffen, in iedere uithoek van de wereld terug te vinden zijn en via ons voedsel in ons lichaam terechtkomen, maar hoe erg is dat echt?
Volgens het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) kunnen pfas ‘waarschijnlijk’ kanker veroorzaken. En bij kinderen lijkt het iets te doen met hun immuunsysteem waardoor vaccins iets minder goed werken. Maar heel sterk zijn die gezondheidseffecten eigenlijk niet. Het IARC vindt dat er maar 'beperkt bewijs' is voor kanker bij mensen door pfoa, een soort pfas. Voor pfos is er zelfs 'onvoldoende bewijs' voor kanker.
"Het is enorm lastig om het risico precies te bepalen", zegt Martin van den Berg, emeritus-hoogleraar toxicologie van de Universiteit Utrecht, in de Volkskrant. "Er zijn genoeg redenen om te zeggen dat we met bepaalde pfas moeten stoppen." Maar hij noemt het 'overdreven' om te denken dat we massaal ziek worden van een dosis die net boven de grenswaarde ligt, zoals in Nederland geldt. Er is niet echt bewijs gevonden dat dit slecht is.
Pas bij echt extreem hoge doses, zoals in West Virginia het geval was toen DuPont er een enorme berg pfoa in het milieu loosde, blijkt er vaker nierkanker, teelbalkanker, een laag geboortegewicht en verhoogd cholesterol voor te komen. Maar dan heb je het over doses van honderd tot duizend keer boven de grenswaarde.
Het lijkt er vooralsnog op dat we ons in Nederland dus niet zo veel zorgen hoeven te maken, maar het onderzoek is lastig, omdat grote groepen mensen lange tijd gevolgd moeten worden. Volgend jaar verschijnt er een onderzoek dat daarover meer duidelijkheid geeft.