Het was 1996, ik had een discman gekregen die telkens oversloeg als je er mee liep en net mijn eerste cd's gekocht: Blackstreet, Nevermind, Yabba Dabba Dance 4. Ik zat in groep 8. Alles was normaal, we moesten nog op kamp. Af en toe speelden we na school met een paar jongens en meisjes een spelletje: dobbelen. We zaten in een kring bij iemand van wie de ouders niet thuis waren en gooiden de dobbelsteen. Afhankelijk van het cijfer moest je iemand een kusje geven. Van een klein kusje op de wang (cijfer 1), tot een zogenaamde 'lange tongzoen' (cijfer 6). Als ik toen dokter Corrie had gezien, was me een hoop gedoe gespaard gebleven.
Bron(nen): De Volkskrant