Uit onderzoek blijkt dat kinderen van gescheiden ouders een grotere kans hebben om zelf kinderloos te blijven.
Een onderzoek van de universiteit van Leuven laat het volgende zien. Vrouwelijke veertigers die altijd in een intact gezin leefden, hebben gemiddeld 1,69 kinderen, tegenover 1,56 kinderen bij veertigers uit een gescheiden gezin. Dat komt neer op een verschil van 5 procent. Bij mannen gaat het zelfs over 13 procent minder kinderen. Mensen met gescheiden ouders hebben ook een grotere kans – 6 procent bij mannen en 2 procent bij vrouwen – om kinderloos te blijven.
Kinderen uit gebroken gezinnen hebben, volgens cijfers van het CBS, ook een grotere kans zelf weer te scheiden.
Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor dit verband. Ten eerste kunnen kinderen van gescheiden ouders een negatiever beeld hebben van het huwelijk en gezinsleven. Ze hebben immers gezien hoe hun eigen ouders uit elkaar gingen, en dit kan ervoor zorgen dat ze zelf minder geneigd zijn om kinderen te krijgen.
Ten tweede kunnen kinderen van gescheiden ouders minder sociale steun hebben. Als hun ouders uit elkaar gaan, kunnen ze zich eenzamer of geïsoleerd voelen. Dit kan het moeilijker maken om een partner te vinden en een gezin te stichten.
Ten derde kunnen kinderen van gescheiden ouders minder financiële zekerheid hebben. Als hun ouders uit elkaar gaan, kan dit leiden tot financiële problemen. Dit kan het moeilijker maken om een gezin te onderhouden.
Het is belangrijk om te opmerken dat dit verband niet causaliteit impliceert. Het is mogelijk dat er andere factoren zijn die zowel tot een scheiding als tot kinderloosheid leiden. Zo kunnen kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen bijvoorbeeld een grotere kans hebben om zelf kinderloos te blijven.