De Amerikaanse oorlogscorrespondente
Marie Colvin kwam woensdag om het leven in de Syrische stad Homs toen ze haar
schoenen wilde pakken om te kunnen vluchten. Dat heeft de Sunday Times, de krant waarvoor zij werkte, bekendgemaakt. Colvin en een aantal andere journalisten hadden, zoals gebruikelijk is in de Arabische wereld, hun schoenen achtergelaten bij de ingang van het gebouw dat diende als provisorisch perscentrum. De journalisten bevonden zich op de begane grond van het gebouw toen de bovenste verdiepingen door raketten geraakt werden, schrijft de Sunday Times in een feitenrelaas. In eerste instantie raakte niemand gewond. Maar toen Colvin haar schoenen wilde halen om te vluchten, sloeg er weer een raket in, ditmaal aan de voorkant van het gebouw. Colvin (56) was op slag dood en raakte bedolven onder het puin, evenals de Franse oorlogsfotograaf Remi Ochlik (26). Twee andere Franse verslaggevers raakten gewond. Zij zitten nog steeds vast in Homs. Colvins moeder Rosemarie vertelde CNN zaterdag dat haar dochter waarschijnlijk zal worden begraven in Syrië. Het is te riskant voor hulpverleners om haar lichaam op te halen.
Het perscentrum waar Colvin en Ochlik het leven lieten had volgens de Britse krant The Guardian twee weken geleden nog vier verdiepingen en een schotelantenne op het dak. Totdat een CNN-televisieploeg er schotels had neergezet om live beelden uit te zenden. Kort daarna werd het bovenste gedeelte van het huis aan puin geschoten. De aanval hield pas op toen alle schotels omver lagen. Volgens de krant zijn die aanvallen het bewijs dat het regime van Assad bewust journalisten wil doden. Zelfs na hun dood bleef het regime Colvin en Ochlik aanvallen. Op de staatstelevisie werden zaterdag beelden getoond van hun lichamen en werden ze ‘spionnen’ genoemd.
Het regime van Assad heeft geleerd van de lessen van de Arabische lente als het gaat om omgang met de media. Zo gold er vanaf het begin van de protesten in maart al een media ‘blackout’. Het regime verbande, arresteerde en zette buitenlandse journalisten uit en hield lokale verslaggevers vast die probeerden om de protesten te verslaan. De netwerken voor mobiele telefoons en vaste lijnen werden uitgeschakeld, evenals de elektriciteit en het internet in steden waar de protesten uitbraken, en wordt er gemarteld om de wachtwoorden van sociale mediasites van journalisten te achterhalen. Sinds november vorig jaar zijn er zeven journalisten gedood in Syrië.
De
oorlog in Syrië is niet alleen uitgegroeid tot een conflict tussen een bruut regime en degenen die het willen zien vallen, maar ook een oorlog tegen de informatie. Het doel: de centra van de gebroken oppositie vernietigen en het wissen van alle informatie over wat er is gebeurd.