Wat laat Diederik Stapel ons na? Bij het verschijnen van het rapport van de commissie-Levelt over de fraude van Diederik Stapel afgelopen week wist laatstgenoemde toch weer de show te stelen met de - gelijktijdige op een uiteraard op een andere locatie - presentatie van zijn boek ´Ontsporing´. Zoals hij dat in dat boek beschrijft, wil Diederik graag in het middelpunt van de belangstelling staan en zelfs op zo´n moment kan hij het niet laten. Het is als de jongen die in de hoek moet staan van de meester, maar achter de rug van de meester gekke gezichten naar zijn klasgenoten trekt omdat hij niet zonder hun bewonderende blikken kan. Maar wat heeft Stapel aangericht? De sociale psychologie is ernstig beschadigd, want het bleek wel erg gemakkelijk de zaak te flessen. De gedagswetenschap als geheel is beschadigd, want veel mensen zien het verschil niet tussen de verschillende disciplines. De wetenschap als geheel krijgt hierdoor eveneens een slechtere reputatie, want veel mensen worden bevestigd in het geloof dat ze worden geflest door veelverdieners, ivorentorenbewoners, wetenschappers die wat voor de hand lijkt te liggen voor tonnen aan willen tonen voor we het als waarheid mogen accepteren. Zelf heb ik geneeskunde gestudeerd. Het lijkt veel exacter, maar de meeste fraude is juist te vinden op het terrein van biowetenschappen en dat heeft te maken met de enorme belangen die daar een rol spelen. In toenemende mate is er twijfel over onderzoeken waarbij direct belanghebbenden betrokken zijn: geneesmiddelenproducenten, leveranciers van onderzoeksapperatuur of robotoperatiemachines. In de biowetenschappen konden we onszelf daarentegen altijd wel gemakkelijk verdedigen tegen de ´kwakzalvers van de sociale wetenschap´ die niet zo exact waren als wij. Toen ik antropologie ging studeren omdat ik me niet gelukkig voelde bij uitsluitend die exacte statistiek en meer van mensen bleek te houden dan van cijfers was ik verrast hoeveel zorg er daar besteed werd om de methodologie zo goed mogelijk te ontwerpen om al die twijfel over het gebrek aan exactheid voor te zijn. Biowetenschap en gedragswetenschap zijn twee verschillende soorten van sport met elk eigen regels over het soort onderzoek dat je doet. Je laat de loodgieter ook niet de kortsluiting opknappen. In de exacte wetenschappen wil je op basis van een veelheid aan gegevens verbanden laten zien, maar de makke is dat er meestal zo veel factoren een rol spelen dat je allerlei reducties toe moet passen en geleidelijk een beetje een virtuele wereld creëert. Dat moet de belangrijkste zorg blijven bij het doen van onderzoek. De sociale wetenschappen verdiepen zich in hoe mensen over belangrijke zaken voelen en denken, zodat we begrijpen hoe iets in de echte wereld beleefd wordt. Daar heb je geen grote statistische kracht voor nodig: alleen goede observatietechnieken en een methodologie die helpt een juiste afspiegeling van de onderzochte populatie te vinden. Daarnaast wordt ook in de sociale wetenschappen naar verbanden gezocht, maar dat gebeurt nooit via één enkele methode. Via verschillende routes wordt het probleem onderzocht en verschillen in resultaten dienen grondig uitgezocht te worden. Probleem vormt de vragenlijstcultuur. Het idee dat een vragenlijst samenstellen, daarmee op een stel studenten af te stappen en ze ondervragen, het in de computer te gooien en dan kijken wat er uitkomt behoorlijk onderzoek is, is een misvatting. Al jaren wordt geroepen dat zulk onderzoek ´obsoleet´ is: het is achterhaald en niet meer van deze tijd. Juist daarin blonk Diederik uit en als je dan ook nog fraudeert, tja… In de discussie over wat men de affaire Stapel is gaan noemen, in opinies over hoe wetenschap functioneert, en hoe volgens sommigen ´het grote publiek´ steeds kritischer wordt over onderzoeken en ´overloopt´ naar alternatieve toverdokters wordt één ding vergeten. Het is allemaal mensenwerk. Om te beginnen verwachten veel mensen te veel van de wetenschap: een antwoord op alle vragen. Daarvoor moet je bij de kerk zijn. Wetenschap is een proces van het formuleren van hypotheses op basis van wat we denken te weten en het toetsen daarvan op een voor iedereen controleerbare wijze en omdat onderzoek niet perfect is maar wel de meest democratische methode om iets vast te stellen komen we dan tot betere discussies en meer relevante vragen. Ten tweede wordt het uitgevoerd door mensen en hebben we te maken met de menselijke beperkingen. We zijn kuddedieren die in netwerken optimaal functioneren door elkaar na te praten, ons best te doen gezien te worden, elkaar een plezier te doen en wie een beetje buiten de boot valt te pesten en op zijn plaats te zetten. Dat gebeurt in de netwerken van de bio-wetenschap en in de netwerken van de sociale psychologie en ga zo maar door. Dus zijn er strenge regels nodig om de menselijke factor te beperken. Peer control is belangrijk, maar als we dan weer in de eigen netwerken zoeken naar de medegelovigen en ons niet los kunnen maken van de hiërarchieën waarin we functioneren en waarin we precies weten wat we moeten beweren om in de smaak te vallen wordt het nooit iets. Haal meer ´buitenstaanders´ in de peerreview. Nu staan biowetenschappers en sociaalwetenschappers tegenover elkaar als fundamentalistische christenen en fundamentalistische moslims. Zal dus moeilijk worden. De tweede grote menselijke factor is het eigen voordeel: maak alle belangenverstrengeling in wetenschap onmogelijk. Het binnenhalen van marktwerking in de wetenschap heeft veel van deze problemen veroorzaakt. Laten we in hemelsnaam de tollenaren de tempel uitmeppen. Dat willen de betrokkenen niet en dat zullen ze niet laten gebeuren ben ik bang. En Stapel? In dat geheel is hij een toevalligheid en hij heeft begeleiding nodig bij zijn aandachtverslaving. We gaan hem toch niet belonen voor wat hij heeft aangericht? We gaan dat boek van hem niet kopen. Op allerlei plekken op het internet vind je links naar hoe je het gratis kunt downloaden. Zou ik doen als je zijn relaas toch graag wilt lezen. Ivan Wolffers is arts, hoogelraar, schrijver