Het is op z’n minst curieus: als de Europeanen aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen mochten meedoen, zouden zeker drie van de vier op Barack Obama stemmen. Er is een bijna heilig geloof, dat Obama een tweede termijn verdient. Toch is er in de hele verkiezingscampagne - zelfs tijdens het tv-debat gewijd aan buitenlandse politiek - geen woord aan Europa besteed. Ook in de verkiezingsprogramma’s van Obama zowel als die van Romney wordt Europa doodgezwegen. Natuurlijk blijft Obama voor een groot deel Europa’s lieveling, omdat de oerconservatieve Republikeinse retoriek over zaken als abortus en homohuwelijk hier (in grote meerderheid) niet wordt gepruimd. Maar meer nog telt in die liefde de vrees, dat Mitt Romney de George W. Bush-jaren misschien zal doen herleven. Een Amerika, dat zonder veel internationaal overleg zijn eigen weg gaat en niet schuwt om dat met de nodige militaire powerplay te ondersteunen. In die zin was Obama natuurlijk wel een breuk met Bush. De VS heeft zich (zo goed als) teruggetrokken uit Irak en zegt binnen afzienbare tijd hetzelfde in Afghanistan te doen. Als het gaat om Iran klinken er veel harde woorden, maar een militair ingrijpen is een hele verre optie. Anders? Zou Romney dat anders doen? Waarschijnlijk niet. Ook al mag hij zich graag als de betere vriend van Israel presenteren, militaire actie is ook voor de Republikein een papieren dreigmiddel. Simpelweg omdat de Amerikanen het ver-van-huis oorlog voeren meer dan beu zijn. En ook Romney zal naar die werkelijkheid leven. Is Obama dan meer onze man aan de onderhandelingstafel, de man van het overleg en de diplomatie? Misschien, maar bijvoorbeeld als het gaat om een nieuw klimaatverdrag zitten de onderhandelen mede door de Amerikaanse houding nog steeds in he slop. En daar had Europa toch zijn hoop op Obama gezet. In NAVO-verband heeft de Obama-regering de plannen voor een ruimteschild in Europa weliswaar on hold gezet, maar dat doet niets af aan de Amerikaanse verwijten dat Europa zijn defensie laat verslonzen. Obama of Romney zullen op dat punt, gezien het enorme verschil op dit punt tussen Europa en Amerika, altijd uit hetzelfde vaatje tappen. Obama is in zijn omgang met Europa de laatste jaren ook niet altijd het toonbeeld van tact geweest. Een EU-topontmoeting werd zelfs afgezegd, omdat Obama de besprekingen zonde van zijn tijd vond. Want ondanks alle pogingen van de EU om met een stem te spreken, ook het Witte Huis van Obama houdt meer van directe lijnen met Londen, Berlijn of Parijs. Niet de overkant van de Atlantische, maar die van de Stille Oceaan is meer en meer Amerika’s vergezicht. China als bondgenoot of rivaal was dan ook wel een issue in de campagne tussen Obama en Romney. Wakker Moeten we daar als Europa van wakker liggen? Niet alleen vanwege de geschiedenis, maar ook economisch zijn Europa en Amerika met elkaar verweven, als handelspartners, als investeerders over en weer. Europa en Amerika vormen het sterkste partnerschap op aarde. ‘We’re not foreign policy to each other’, merkte onlangs een Britse europarlementariër op. Achterover leunen is het andere uiterste. Het is natuurlijk wonderlijk, dat we hier alle swingstates bij naam kunnen noemen, maar een Amerikaan bijvoorbeeld geen flauw idee heeft welke politieke kleur de Franse president heeft. Dat zegt uiteraard meer over ons dan over hun. Een zelfbewuster Europa zou Amerika ertoe kunnen prikkelen de verkiezingsstrijd, als het gaat om die verhouding met het oude continent, inhoud te geven. Dat het meer is dan een kwestie-van-lood-om-oud-ijzer. Maar goed, dat gezegd hebbende, kiezen we dan voor Obama of Romney? Obama, zeg ik, omdat we ’t hem gunnen.
Paul Sneijder