In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw bloeit de zogenaamde antipsychiatrie. Boeken als
Wie is van hout? van Jan Foudraine en
Ik ben o.k. jij bent o.k. van Thomas Harris vliegen als warme broodjes over de toonbank. De Schotse psychiater Ronald Laing kunnen we zo’n beetje als de ‘grondlegger’ van deze psychiatrische stroming beschouwen. Hij stelt dat de patiënt niet door een innerlijk pathologisch proces ‘ziek’ is geworden, maar zich onder druk van de buitenwereld op allerlei manieren gaat verzetten tegen zijn gestoorde omgeving en zo gedesoriënteerd raakt. De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe schrijft momenteel iets soortgelijks in zijn nieuwe boek
Identiteit. Verhaeghe signaleert dat bepaalde geestelijke problemen vandaag vaker voorkomen dan voorheen en bovendien van een ander gehalte zijn. Hij stelt dat we resultaat zijn van interactie tussen ons brein en onze omgeving en voegt hieraan toe dat onze hersenen met name door omgevingsfactoren worden gevormd. Deze neuroplasticiteit is fundamenteel voor de interactie tussen lichaam en omgeving. Dick Swaabs
wij zijn ons brein sluit de context dus niet per definitie uit, want het verhaal van een bepaalde cultuur is verantwoordelijk voor de manier waarop elke individuele identiteit door de gemeenschap wordt ingevuld. Een mens bestaat nooit op zichzelf, functioneert altijd in relatie tot anderen. Derhalve ontlenen we onze identiteit aan de samenleving. Identiteit ontstaat uit een verzameling ideeën die de omgeving op ons laat inwerken. Enerzijds zijn we gericht op samenhang (binding), anderzijds op individualisering (egoïsme). Van de Oude Grieken hebben we geleerd dat het individuele en het maatschappelijke leven op intellectuele deugden moet zijn gebaseerd. Tijdens de Verlichting is het logosbegrip gereduceerd tot berekenbare rationaliteit: een nieuwe samenleving is maakbaar aan de hand van meetbare gegevens. In de Romantiek verschuift het maakbaarheidsbegrip naar het individu. Sinds een jaar of vijfentwintig is dit wetenschappelijke denken uitgemond in het neoliberale concept waarin economisch succes het criterium is om de door de omgeving bepaalde identiteit te vormen. Tegenwoordig domineert de markteconomie de samenleving, waardoor individualisering sterk wordt bevorderd en sociale verbanden steeds meer aan erosie onderhevig zijn. Liefhebben blijkt een complexe aangelegenheid te zijn en een zinvol leven realiseren is vrijwel onhaalbaar geworden als we louter zijn gericht op produceren en consumeren. Een groepsgevoel geeft binding, geborgenheid en daarmee een identiteit. Nu het gemeenschapsbesef nagenoeg is verdwenen worden we platgedrukt door het idee dat de sterkste zal overwinnen en de anderen louter losers zijn. We worden concurrenten van elkaar. De druk op het individu is gigantisch. Externe factoren bepalen steeds meer ons dagelijkse leven waarover we langzaam maar zeker elke controle verliezen. Kinderen moeten studeren, je wordt gedwongen bepaalde kleding te dragen, je bent genoodzaakt deze muziek goed te vinden, je kunt niet anders dan jezelf profileren op Facebook, als je geen smartphone hebt hoor je er niet bij, als je niet mee doet aan werklunches ben je niet belangrijk genoeg, communiceren doe je via sms of via Facebook, etc. De door de reclame gestuurde economie vertelt ons voortdurend dat elk verlangen kan worden gehonoreerd, op voorwaarde dat je het juiste product aanschaft en zo je eigen identiteit handen en voeten geeft. Aangezien hechte sociale verbanden die onze identiteit vormen vrijwel zijn verdwenen, zoeken we tegenwoordig gefrustreerd naar alternatieven om onszelf van een identiteit te voorzien. Deze verkrampte poging werpt ons terug op een infantiel niveau. Hedendaagse volwassenen moeten zich koste wat kost op Facebook profileren om applaus te krijgen en zo hun identiteit te vestigen. Net zoals een kind de handen van de ouders op elkaar krijgt als het een dansje voor de televisie maakt. Schrijnend hoe de moderne ‘volwassene’ zich verkoopt. Het is bovendien paradoxaal dat het hedendaagse individu een gebrek aan ego vertoont binnen de voortrazende egocultuur. De overdreven accentuering van het individu is gestimuleerd door de neoliberale markteconomie, waarin de vrijheid van het individu wordt vernietigd ten koste van de verpletterende overwinning van het marktmechanisme met de virtuele economie als ongekroonde koning. Digitale, dus onzichtbare transacties, onderdrukken de echte economie en zijn uitgemond in een grenzeloos
genieten op hypotheek. De tegenstelling tussen individu en samenleving is een logisch gegeven, maar de gedigitaliseerde financiële systemen brengen een verwijdering tussen het ik en de groep tot stand waarop we geen greep meer hebben. De maatschappelijke dwang tot succes en de druk om gelukkig te worden is uitgemond in een gedesoriënteerd individu met een gebrekkige identiteit. Het geloof in de maakbare samenleving en de maakbare mens bepaalt het moderne verhaal: wie geen succes heeft is ziek, wie dat wel heeft bezit een ‘normale’ identiteit. Maar al die egoloze ‘normalen’ zijn even eenzaam als de ‘zieken’ die geen succes hebben. Zij geven zich gewillig over aan de markteconomie die hen louter als consument behandelt en hen in het keurslijf van de massa dwingt. We zijn bevrijd van de beknottende kerk en andere beknellende systemen, maar de nieuw verworven vrijheid is geruisloos ontaard in een nieuwe, uiterst subtiel opererende onvrijheid: de tirannieke markteconomie houdt ons gevangen. Het is van belang dat individuele autonomie en groepssamenhang met elkaar in balans staan. Veranderingen kunnen echter niet van buitenaf worden gedicteerd. Het zal van onderop moeten komen, van burgers die losbreken uit de ketenen van de markteconomie en zich verzetten tegen het illusionaire verhaal dat we alleen gelukkig kunnen worden als we onze materiële behoeften kunnen bevredigen. Wie is nu eigenlijk ziek? Het individu of de maatschappij? Teveel genot blijkt cynische gevolgen te hebben. We genieten ons te pletter, maar zijn eenzamer dan ooit...
Boeken van Etienne Kuypers www.etiennekuypers.com Speakers academy Etienne Kuypers