De veilige grens voor
klimaatverandering blijkt veel lager te liggen dan gedacht. De aarde mag geen twee maar slechts één graad opwarmen, zeggen experts in . Decennia lang was er consensus binnen politiek en wetenschap over de zogenoemde veilige klimaatverandering: de aarde kan twee graden opwarmen zonder dat het grote gevolgen heeft. Dit is ook de inzet voor de klimaattop in Parijs die 30 november begint. Alleen berust die stelling, die al uit de jaren tachtig dateert, op een verkeerde aanname, namelijk dat de aarde al vaker met twee graden is opgewarmd en dat dat toen ook zonder ernstige gevolgen bleef. De warmste periode die de menselijke soort beleefde, zo'n 125 duizend jaar geleden, was namelijk maar één tot anderhalve graad warmer. ''Twee graden is waarschijnlijk te hoog, als je rekening houdt met wat we de afgelopen tijd hebben geleerd'', stelt de Amerikaanse milieueconoom Jon Koomey, die mede destijds de twee gradengrens bedacht. ''We zouden echt moeten mikken op een lagere temperatuur, zoals anderhalve graad.'' Daarnaast blijken ook de ijskappen kwetsbaarder dan eerder werd gedacht. De Groenlandse ijskap wordt misschien al instabiel bij één graad opwarming, in plaats van bij twee. En toen het wél twee graden warmer was, zo'n 3 miljoen jaar geleden, stond de
zeespiegel waarschijnlijk 6 tot 20 meter hoger. Overigens denken wetenschappers dat de twee gradengrens nu al onhaalbaar is. De tot dusver aangekondigde maatregelen bij elkaar opgeteld beperken de opwarming tot 2,7 graden.