Als je tijdens het lezen tekst selecteert, wordt deze hier weergegeven.
Er zijn veel minder muggen dannormaal en dat hebben we te danken aan de kurkdroge junimaand. “Muggen hebben echt wel een aantal weken stilstaand water nodig om larven zich te laten ontwikkelen”, zegt entomoloog Peter Berx in De Morgen.
Water genoeg sinds juli, maar de vele regenbuien spoelen de muggenlarven niet zelden gewoon weg. “Warm en vochtig was de laatste weken ideaal voor muggen, maar het regende en waaide gewoon te veel. Door de sterke wind konden muggen ook veel minder goed rondvliegen dan anders, want de beestjes wegen amper wat.”
“Als je in het begin van de zomer een grote populatie hebt, kunnen ze zich nog flink vermeerderen”, zegt Berx. “Nu is de basis om voort te planten veel kleiner.”
Hij wijst wel op het belang van muggen. “Ze zijn niet populair bij de mens, maar de insecten en hun larven zijn een heel belangrijke schakel in ons ecosysteem. Ze zijn voeding voor heel wat andere insecten, kleine zoogdieren en vissen.”
In Nederland wijt muggenprofessor Bart Knols daarom de terugval in de wespenpopulatie ook aan het feit dat er minder muggen zijn: minder voedsel dus voor de wespen en dat zorgt voor een watervaleffect. Die waren er dus in juni niet meer en daardoor is de muggenpopulatie deze zomer niet echt op toerental gekomen.”
Bron(nen): De Morgen