Een ijsbeer heet niet voor niets zo: hij heeft ijs nodig om te jagen op vis en zeehonden. En dat ijs is in rap tempo aan het smelten. Zelfs als de klimaatdoelen worden gehaald, zal het dier nog voor het eind van deze eeuw zijn verdwenen. De ijsbeer komt in negentien gebieden op de
Noordpool voor, maar die zijn elke tien jaar zeven tot negen dagen korter met ijs bedekt en dat proces is aan het versnellen.
Wetenschappers bestudeerden een archief van 35 jaar aan satellietbeelden en zagen hoe het ijs in de lente steeds vroeger terugtrekt en in de herfst steeds later aangroeit. Daardoor moeten
ijsberen in een steeds kortere periode zichzelf vol eten en het gebied waarin dat moet gebeuren wordt almaar kleiner. Ze hebben bovendien minder kans om een partner tegen te komen en nageslacht te verwekken. Volgens de huidige klimaatmodellen zal zelfs wanneer het klimaatverdrag wordt nageleefd het grootste deel van de Noordpool al in het midden van deze eeuw ijsvrij zijn gedurende de zomer. Op dat moment zullen de ijsberen langzaam gaan uitsterven.