De Japanse overheid heeft besloten om meer dan een miljoen ton vervuild water van de gehavende kerncentrale in Fukushima in zee te lozen. De lokale visserij en milieuorganisaties komen in het verweer.
De regering wil het radioactieve water dat nu nog is opgeslagen in ruim duizend tanks vanaf 2022 in sterk verdunde vorm in zee laten lopen. Het gaat op deze manier decennia duren voor al het water is opgeruimd.
Volgens Japanse media wordt het officiële besluit aan het eind van de maand genomen. Het moet een eind maken aan een jarenlange discussie over wat te doen met het water. Andere opties zijn om het te laten verdampen of om meer opslagtanks te bouwen.
De overheid heeft er echter altijd de voorkeur aan gegeven om het in de oceaan te laten stromen, ook al is de lokale visserij er zwaar op tegen. Het zou jarenlange inspanningen om het imago weer op te bouwen, nadat een tsunami in maart 2011 de kerncentrale zwaar beschadigde, teniet doen.
Lange tijd wilden mensen geen zeevruchten meer eten uit de nabij gelegen wateren. Zuid-Korea importeert nog steeds geen schaal- en schelpdieren uit het gebied en heeft zijn zorgen geuit over het voornemen om het water in zee te lozen. Ook milieuorganisaties zien niets in het plan, vanwege het gevaar voor het zeeleven.
Volgens experts is tritium, een radioactieve isotoop van waterstof, alleen in heel hoge doses schadelijk voor mensen. Het is bovendien mogelijk om gefilterd afvalwater te verdunnen met zeewater voor het in de oceaan belandt.
Iets dergelijks gaat ook gebeuren: het water zal in de kerncentrale al worden verdund, zodat het veertig keer minder geconcentreerd is voor het in zee stroomt. Volgens de Japanse krant Yomiuri Shimbun gaat het hele proces dertig jaar duren.