De cocaïne die in de Europese wateren zit, vormt een gevaar voor de paling. De vis wordt hyperactief door de drug en kan zich daardoor slechter voortplanten. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de universiteit van Napels. Sporen van Cocaïne komen via het riool in het oppervlaktewater terecht en veroorzaken daar serieuze gezondheidsproblemen voor een aantal vissoorten. De onderzoekers lieten Europese palingen vijftig dagen lang in water zwemmen dat een kleine hoeveelheid cocaïne bevatte, net zoveel als in de rivieren zit. Ze ontdekten dat de vissen 'hyperactief leken' in vergelijking met palingen die niet aan de coke werden blootgesteld. De drug stapelde zich op in hun hersenen, spieren, kieuwen, huid en ander weefsel. De skeletspier van de dieren was ernstig beschadigd. De spier was opgezwollen en werd afgebroken. Na tien dagen in schoon water was dit nog steeds niet hersteld. De paling is een bedreigde diersoort. Sinds de jaren tachtig is hun aantal in de Europese wateren met meer dan 90 procent afgenomen. Hoofdonderzoeker Anna Capaldo maak zich zorgen. Door het verhoogde dopamineniveau dat wordt veroorzaakt door cocaïne bereiken de palingen niet meer de staat van seksuele volwassenheid en planten ze zich dus minder voort.