Hoe overleefden mensen tienduizenden jaren geleden de ijzige kou? Die vraag houdt wetenschappers al jaren bezig. De ontdekking van drie bijzondere vuurplaatsen in Oekraïne werpt nieuw licht op de zaak.
Tot nu toe was het een raadsel waarom er zo weinig sporen van vuur zijn gevonden uit de koudste periode van de laatste ijstijd in Europa. Maar de nieuw ontdekte vuurplaatsen onthullen dat onze voorouders verrassend verfijnde technieken gebruikten om zich warm te houden.
De prehistorische kampvuren bereikten temperaturen van meer dan 600 graden Celsius. Het ging dus niet zomaar om kleine kampvuurtjes. De onderzoekers ontdekten dat de jager-verzamelaars vooral hout gebruikten als brandstof, met name van sparren. Maar er zijn ook aanwijzingen dat ze botten en vet in het vuur gooiden.
Wat vooral opvalt is dat niet alle vuurplaatsen hetzelfde waren. Eén was bijvoorbeeld groter en dikker dan de andere twee. Dat betekent volgens de onderzoekers dat onze voorouders precies wisten hoe ze verschillende soorten vuur moesten maken voor verschillende doeleinden.
De locatie werd waarschijnlijk op verschillende momenten in het jaar gebruikt door rondtrekkende groepen. Onze verre voorouders pasten hun vuurtechnieken wellicht aan aan het seizoen en hun behoeftes.
Toch blijft het een mysterie waarom er zo weinig vuurplaatsen zijn teruggevonden uit deze periode. Mogelijk heeft het afwisselende bevriezen en ontdooien van de grond veel sporen uitgewist. Of misschien hadden de mensen moeite om genoeg brandstof te vinden in het barre klimaat. Voordat deze vraag beantwoord kan worden, is meer onderzoek nodig.
Bron: Science Daily