Het was een onaangename verrassing voor het internationale onderzoeksteam dat de Alpen introk op zoek naar organische deeltjes. Wat ze vonden: Nanoplastics uit de grote Noord-Europese steden.
De onderzoekers, onder meer van de Universiteit Utrecht, lieten sneeuw- en ijsmonsters eerst verdampen om daarna wat overblijft te verbranden. De dampen die daarbij vrijkomen werden vervolgens geanalyseerd om te achterhalen welke stoffen er in de sneeuw zaten.
En dat bleek dus niet alleen maar organisch materiaal te zijn. Onderzoeker Dušan Materić: “Onze detectiemethode (…) bleek onverwachts de geur van verbrand plastic te ruiken in onze sneeuwmonsters.” Het ging vooral om piepkleine deeltjes polypropyleen en polyethyleentereftalaat. Honderd deeltjes hadden ongeveer de dikte van een haar.
Er bleek een verband tussen hoge concentraties nanoplastic en wind uit dichtbevolkte delen van Europa. “Op basis van geavanceerde modellen concluderen we dat nanoplastics door de lucht zijn vervoerd vanuit stedelijke gebieden,” aldus Materić.
De kans is groot dat het meeste plastic uit grote steden in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Nederland afkomstig is. In het anderhalve maand durende onderzoek kwamen er 200 miljard nanoplasticdeeltjes in het onderzoeksgebied in de hoge Alpen terecht. “Het is potentieel zorgwekkend, want dat zou kunnen betekenen dat de lucht die we inademen ook nanoplastic bevat.”