Mensen vertellen elkaar het bedroevende aantal van tien tot tweehonderd leugens per dag. Meestal hebben we geen leugendetector, hersenscanner, stressmeter of irisscanner bij de hand om die leugens er uit te pikken. Expert Noah Zandan weet hoe je zonder al die apparaten de leugenaar toch ontmaskert. Zandan focust vooral op hoe mensen de taal gebruiken, omdat we dingen die we echt hebben meegemaakt anders beschrijven dan dingen die alleen in onze fantasie zijn gebeurd. De leugenaar is zich er niet bewust van dat hij anders spreekt, maar de luisteraar kan op deze dingen letten: 1. Leugenaars refereren minder aan zichzelf - Zo willen ze afstand creëren tot de gebeurtenis. Ze zeggen bijvoorbeeld 'de auto werd door niemand bestuurd' in plaats van 'ik bestuurde de auto niet' 2. Leugenaars drukken zich negatiever uit - Onbewust voelt de leugenaar zich schuldig over het liegen. Daardoor is zijn woordkeus negatiever. Hij zegt bijvoorbeeld 'ik heb niet gespiekt bij dat stomme examen' of 'ik zat vast in het verkeer, ik háát de spits' 3. Leugenaars versimpelen het verhaal - De waarheid is vaak veel ingewikkelder dan wat een leugenaar ter plekke weet te bedenken. Zijn of haar verhaal zal daarom te simpel klinken 4. Leugenaars gebruiken lange zinnen - Ondanks of dankzij het versimpelen, zijn de zinnen die leugenaars creëren wat aan de lange kant. Vermoedelijk, zegt Zandan, willen ze hun verzinsel versieren met allerlei details, om het echter te laten lijken