President Barack Obama heeft donderdag bij de aanvaarding van de Nobelprijs voor de Vrede precies gezegd wat hij zeggen moest, maar het was waarschijnlijk niet wat het Nobelcomité wilde horen, zo vermoedt The New York Times. In een hoofdredactioneel commentaar toont de krant zich opgelucht dat Obama zich niet heeft verexcuseerd voor de oorlog in Afghanistan en Irak. Steeds maar weer bleef Obama terugkomen op Afghanistan en bleef hij herhalen dat de oorlog daar gerechtvaardigd is. 'In een emotionele passage' noemde de Amerikaanse president weliswaar Mahatma Gandi en Martin Luther King als grote inspiratiebronnen, maar hun voorbeeld (lees: geweldloosheid) is niet de norm. "Vergis u niet: Het kwaad in de wereld bestaat," aldus Obama. "Onderhandelingen zullen de leiders van Al Qaida er niet van overtuigen dat ze hun wapens moeten neerleggen." Waarna de krant stelt: "Ook wij denken dat deze oorlog moeilijk maar noodzakelijk is." Aan het thuisfront heeft Obama meer complimenten gekregen. Hij heeft zich verre gehouden van idealistische hoogdravendheid en in plaats daarvan het belang van realisme onderstreept, schrijft bijvoorbeeld de conservatieve columnist Ross Douthat, ook op de site van The New York Times (zie tweede link).
Bron(nen): The New York Times Slate