Laten we het erover hebben hoe slim varkens zijn. Zo slim als een 5-jarig kind, volgens de huidige wetenschappelijke inzichten. Dat ze computerspelletjes kunnen spelen. Dat ze rouwen als een soortgenoot sterft. Dat ze zo gestrest raken van het transport naar het slachthuis dat hun vlees er oneetbaar van zou worden als dat ‘genetische defect’ niet zou zijn weg gefokt.
Laten we het erover hebben dat begin dit jaar nog uit inspectierapporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bleek dat varkens in slachthuizen lang niet altijd goed worden verdoofd en dat ze daardoor soms in bewuste toestand in kokend water worden ondergedompeld.
Laten we het erover hebben hoezeer een varkenshart lijkt op een mensenhart.
Laten we toegeven dat de CO2 die we uitstoten om varkens te kunnen eten niet zo hoog is als bij koeien (#LetsTalkAboutBeef), maar wel hoger dan bij kippen en veel hoger dan bij alle plantaardige alternatieven.
Laten we het erover hebben dat vegetarisch eten geen opoffering meer is. Dat er worstjes en burgers bestaan die ook de fanatiekste vleeseters niet van echt kunnen onderscheiden. Van filet americain en spekjes tot oesterzwamkroketten: de supermarktschappen liggen vol met plantaardige opties, ze zijn alleen duurder dan de kiloknallers.