Het Catalaanse volk lijkt de ambitie om onafhankelijk te worden van Spanje langzaam te verliezen. Het afscheidingsproces ('independentismo') heeft de Catalaanse politiek de afgelopen twaalf jaar gedomineerd, maar lijkt nu in de ijskast gezet.
Bij de regioverkiezingen van zondag was Salvador Illa van de Catalaanse Socialistische Partij PSC de grote winnaar. De socialisten behaalden negen zetels meer dan de vorige keer en kwamen uit op 42 zetels. Indirect is dit ook een klinkende overwinning voor Pedro Sánchez, de premier van Spanje.
De drie pro-onafhankelijkheidspartijen Junts, ERC en CUP slaagden er voor het eerst in twaalf jaar niet in om een meerderheid van 68 zetels in het Catalaanse regioparlement veilig te stellen, schrijft De Telegraaf.
Sánchez kreeg veel kritiek op de amnestiewet voor de separatistische Catalaanse leiders die verantwoordelijk waren voor het referendum in 2017 en de daarop volgende afscheidingspoging. Met die wet en andere concessies aan de separatistische partijen verzekerde Sánchez zich van hun steun voor een nieuwe regeerperiode.
Ondanks felle kritiek van de oppositie bleef Sánchez aansturen op verzoening. In Catalonië lijkt zijn verzoeningspolitiek nu de vruchten af te werpen. De premier heeft de angel uit de onafhankelijkheidsbeweging gehaald, terwijl zijn voorgangers van de rechtse Partido Popular alleen maar olie op het vuur gooiden. Dit zorgde er in het verleden voor dat de roep om 'independencia' juist toenam.
De komende weken zal de PSC onder leiding van Illa een coalitie proberen te vormen. Voor een meerderheidscoalitie heeft hij wel de steun nodig van een van de grote pro-onafhankelijkheidspartijen. De linkse ERC heeft al bedankt. Zij gaan de oppositie in, 'waar de burgers ons hebben geplaatst'.