Nederlanders zijn niet bijzonder vatbaar voor populisme. We willen weliswaar een sterke leider, maar wel binnen de democratische spelregels. Dat blijkt uit opinie-onderzoek van Kantar Public. De onderzoekers stelden
Britten, Fransen, Duitsers en Nederlanders dezelfde vragen. Duitsland blijkt het minst gevoelig voor populisme en heeft verreweg het minste behoefte aan een sterke leider, Frankrijk en Groot-Brittannië zijn veel ontvankelijker: bijna 80 procent wenst een sterke leider. Nederlanders kiezen het vaakst uit overtuiging voor een partij. Stemmen uit protest doen ze relatief heel weinig in vergelijking met de overige landen. Britten en Fransen willen graag een sterke leider en hebben weinig vertrouwen in de democratie en de politiek. In Duitsland is dat juist het tegenovergestelde. Duitsers hebben bijzonder veel vertrouwen in de democratische instituties, vakbonden en de Europese Unie. Opleiding is een belangrijke factor in de mate waarin mensen
tevreden zijn over het functioneren van de democratie. Bijna tweederde van de Nederlandse respondenten was daar tevreden over, veel meer dan in Frankrijk of Groot-Brittannië. Lageropgeleiden zijn juist overwegend ontevreden. "Nederland staat dicht bij Duitsland", zegt onderzoeker Tim de Beer in de Volkskrant. Hij spreekt over een Nederlandse "traditie" als het om populisme gaat: "De elite die ontevreden populisten de wind uit de zeilen neemt door hun kritiek over te nemen. Pragmatische aanpassing, noemen we dat. De VVD werd de grootste en het CDA won zetels door een deel van de PVV-agenda over te nemen."