Na 21 jaar lukt het de regering het te zeggen: het lag niet aan Dutchbat of de militairen van die eenheid, het lag aan hun opdracht en aan de politici die hen met die opdracht opzadelde. Minister Hennis (Defensie) erkent nu officieel dat hun missie in Bosnië op voorhand ’onuitvoerbaar’ was. Met die woorden werkt zij aan verder eerherstel van de ex-militairen. In 1995 wer de Nederlandse soldaten in de moslim-enclave rond de stad Srebrenica bevolen te zorgen voor de veiligheid van de moslims. Dat bleek een onuitvoerbare opdracht. Minstens 8000 moslim-mannen werden omgebracht door Serviers. De Dutchbatters kregen de schuld. En droegen die schuld ook a een half leven mee. Minister Hennis: „Terwijl andere landen weigerden, besloot Nederland te gaan. En Dutchbat ging, zonder adequaat te zijn voorbereid, met onvoldoende middelen en capaciteiten, een zwakke informatiepositie, om vrede te handhaven waar geen vrede was. Een opdracht die reeds op voorhand onuitvoerbaar was.” Volgens Michael Ruperti, advocaat die vele Dutchbatters al jaren bijstaat, is de kans groot dat Hennis’ uitspraken juridische gevolgen gaan hebben. „Dat weet ik bijna honderd procent zeker.” Rupert in De Telegraaf: „Ik roep de regering dan ook op om een ereschuld-regeling te treffen. Op zo’n manier wordt elke Dutchbat III-veteraan financieel gecompenseerd, en worden eventuele claims in de toekomst afgekocht. Dat is voor iedereen de beste oplossing, want de veteranen hebben al genoeg meegemaakt de afgelopen jaren en anders wordt het wederom een lang en slopend proces.”