Meteen toen de eerste berichten verschenen van een neergeschoten of neergestort vliegtuig, waar mogelijk veel Nederlanders in zaten, besloot Mark Rutte dat de vakantie moest wachten en dat hij terug moest naar Den Haag. Sindsdien is de premier onvermoeibaar in touw. Hij belt met wereldleiders, hij troost nabestaanden, hij geeft dagelijks persconferenties. De eerste dagen was er veel kritiek op Rutte. Hij was niet boos genoeg op de Russen. Hij trok zich daarvan niets aan. Maar gaandeweg drong door dat hij dat weloverwogen deed. Zolang we de Russen nog nodig hebben - om de lichamen van de slachtoffers terug te krijgen, om een grondig onderzoek ter plaatse te doen naar de daders - is het niet effectief om ruzie te maken met de Russen. Dat hebben we nu begrepen. En daarmee begrijpen we ook dat Rutte zijn rol als leider van het land goed speelt. De afgelopen 4 jaar was hij toch vooral de praktische, lachende premier. De man die wel erg blij en praktisch compromissen sloot en al doende de indruk wekte een man zonder wezenlijke inhoud te zijn. Wie hem nu ziet opereren ziet een andere man. In een week tijd is Rutte een staatsman geworden.