Nederland en Europa worden zich bewust van een realiteit die Donald Trump al lang heeft onderstreept: de VS wil niet langer garant staan voor de veiligheid van Oekraïne of Europa. Heel raar is dat niet. Het is eerder bijzonder dat Europa 80 jaar achterover heeft kunnen leunen.
Hoewel Trump niet de eerste Amerikaanse president is die zijn NAVO-bondgenoten bekritiseert, is hij wel de eerste die Europa dwingt om serieus na te denken over wat het zou moeten doen als de VS zijn defensieschild zou verwijderen.
De landen in Oost-Europa zijn vooral bezorgd dat de Russische president Vladimir Poetin erin zal slagen om een terugtrekking van de Amerikaanse troepen van hun grondgebied te bewerkstelligen.
Bovenaan de "te doen" lijst van Europa staat het verhogen van de defensie-uitgaven, het verbeteren van de luchtverdediging, het vervangen van de logistieke uitrusting en andere ondersteunende apparatuur die het Amerikaanse leger levert, evenals het verbeteren van de Europese troepenparaatheid en het handhaven van een effectieve nucleaire afschrikking.
De meest publieke uitingen van Europa's nieuwe urgentie zijn de discussies over bewapening, die de afgelopen dagen drastisch zijn versneld, waarbij de gesprekken zich richten op hoe de nationale militaire budgetten te verhogen en nieuwe financiële mechanismen te vinden om geld te bundelen voor gezamenlijke projecten.
Maar hoeveel sterker is Rusland?
De Financial Times zocht het uit.
Terwijl de Russische economie helemaal om de oorlogsindustrie draait, is Europa op papier sterker.
Op papier. Want paraat is een denkbeeldig Europees leger geenszins. Het zou maanden duren voor Europa een geloofwaardige troepenmacht op de been heeft. En veel vitale schakels (transport, inlichtingen) worden door de VS gedaan.
Er staat dus veel te doen, nu Trump Europa in de steek laat. Maar we moeten de achterstand op Rusland ook niet overdrijven.