Hij ging verandering brengen, had Obama aangekondigd. Change we can believe in. En de kans heeft hij: er is een grote meerderheid in Senaat en Huis van Afgevaardigden, hij geniet een groot vetrouwen, er is veel te doen; dus wat let hem.
Maar, zegt Mike Murphy de (Republikiense) commentator van Time, de belofte is gebroken. Het is politiek as usual, heel vaardig opnieuw verpakt. Het lijkt allemaal heel spectaculair, vanwege alle grote problemen, maar het is feitelijk alledaags politiek handwerk. Gewoon, net als altijd, zorgen dat iedereen tevreden blijft, ook al is dat slecht voor de toekomst van het land. De onaantastbare koeien van de democraten loeien nog even luid als altijd. De vakbeweging is nog niet in zijn macht gebroken, zodat in het onderwijs nog altijd miljarden worden verspild. Er komen nog steeds geen nieuwe kerncentrales bij, schoon, en niet afhankelijk van buitenlandse olie, maar te omstreden bij de milieulobby. De landbouwsubsidies zijn onaangetast, boeren zijn immers ook kiezers, terwijl daar honderden miljarden mee in rook opgaan. Een stevige belasting op bezine zou heel goed zijn om de auto-industrie de goede kant op te sturen bij de ontwikkeling van nieuwe auto's en de kopers naar zuinige auto's te leiden. Maar hij durft het niet, want het zou hem populariteit kosten.
En met de begroting is het niet veel beter. De middenklasse kan een lawine aan bestedingen tegemoet zien, terwijl 95 procent van de werkende Amerikanen ook nog een belastingkorting krijgt. Het kan niet op. Maar moeilijke beslissingen, zoals extra belasting, durft Obama net zo min als zijn voorgangers te nemen. Hij doet de juiste dingen om er voor te zorgen dat de Democraten in 2012 de verkiezingen winnen, maar fraai staatsmanschap is het niet. Het is laf en hij verschuift, net als zijn voorgangers, de problemen naar de toekomst.