Omtzigt beschuldigt 'zijn' CDA met vernietigend document

Politiek
donderdag, 10 juni 2021 om 17:48
anp 429738656

De Limburger heeft een document onderschept afkomstig van Pieter Omtzigt, waarin deze de kachel aanmaakt met zijn partij.

„Psychopaat, zieke man, teringhond, eikel, gestoord, labiel.” Het zijn zomaar enkele termen die CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt over zichzelf terug las in communicatie tussen CDA-fractiemedewerkers en -leden. Dat schrijft Omtzigt in een vertrouwelijk memo dat is bedoeld voor de commissie Spies die de interne lijsttrekkersverkiezing onderzoekt.

Omtzigt beschuldigt de leiding van zijn partij van een actieve poging om hem monddood te maken in het 76 pagina’s tellende vertrouwelijke document citeert hij meerdere partijgenoten die een plek op de kandidatenlijst voor de Kamerverkiezingen wilden. Zij zouden tijdens hun sollicitatiegesprek expliciet de vraag hebben gekregen of ze Omtzigt steunden. Zeker een van hen, die de vraag met ‘ja’ beantwoordde, kreeg uiteindelijk een lage plek op de lijst. Want één Omtzigt vond het CDA kennelijk genoeg.

Partijgenoten die hem openlijk steunden, kregen vervelende reacties of werden intern genegeerd. In whatsappberichten van CDA’ers wordt Omtzigt uitgemaakt voor ‘klootzak’ en ‘teringhond’. Als bij het programma Op1 posters van Omtzigt in beeld verschijnen, appt iemand: ‘Focking Eikel met die Nazi posters’.

Als na de verkiezingen de uitslag voor het CDA fors tegenvalt, hoort Omtzigt van ooggetuigen dat in de ‘warroom’ van het CDA Hitlersnorren zijn getekend op zijn billboards. Die borden zouden vervolgens zijn verbrand, zo kreeg hij te horen. Het verlies zou door partijgenoten worden toegeschreven aan de houding van de kritische Omtzigt.

In het vertrouwelijke stuk meldt Omtzigt dat hij zich ‘niet altijd gewaardeerd’ en ‘op een aantal momenten zelfs ronduit onveilig’ voelt binnen zijn eigen partij. „Bij de situatie waarin ik me onveilig voel, herken ik de onderliggende waarden en normen van het CDA onvoldoende in het eigen interne handelen”, schrijft hij.

Bron(nen): De Limburger