Het scheelde niet heel veel of er waren nieuwe
verkiezingen nodig geweest om
Nederland regeerbaar te houden. Maar ter elfder uren behoedde de coalitie van de anti-godsdienstige neo-liberalen van D66 en de zeer godsdienstigen van Christenunie en SGP de regering voor een afgang. Al voor de zomer was duidelijk dat Rutte-2 steun van de oppositie nodig zou hebben om de begroting 2014 door tweede én eerste kamer te loodsen. Maar heel lang deden Rutte en Samsom alsof ze zonder steun van anderen konden regeren. Pas bij de Algemene Beschouwingen leek het besef te zijn ontstaan dat steun onherroepelijk nodig was. SP en PVV haakten meteen af. Logisch, die zijn er om te ageren, niet om te regeren. Maar ook het CDA deed al snel niet meer mee. Naar buiten toe omdat de regering te weinig concessies deed. Maar het lijkt er toch sterk op dat CDA-leider Buma groter wil worden door tegen te zijn. Het CDA niet in de traditionele rol van compromissensluiter, maar als tegenstemmen om er beter van te worden. En vooralsnog lijkt dat in de peilingen te werken. Toen bleven de kleine christelijke partijen over - die per definitie constructief zijn - en D66, dat vanaf het begin aanbood om een beetje mee te regeren. De drie partijen bezorgen Rutte en Samsom een meerderheid. En verjagen daarmee het schrikbeeld van nieuwe verkiezingen midden in een economische crisis