Er liggen nog duizenden mensen onder het puin, van wie een aantal mogelijk nog in leven zijn. Het is steenkoud en overlevenden moeten op straat slapen. Oude en nieuwe flatgebouwen stortten als kaartenhuizen in en de noodhulp komt traag op gang in Turkije en Syrië.
De kritiek op de Turkse president Recep Erdogan zwelt aan, maar de autocraat vindt dat zijn regering niks te verwijten valt. Hij zegt zelfs dat de situatie nu 'onder controle' is en dat je op een ramp van deze omvang nooit voorbereid kunt zijn. Oppositieleider Kemal Kilicdaroglu is het hier niet mee eens. “Als er één iemand voor deze ramp verantwoordelijk is, is dat Erdogan”, zegt hij tegen de BBC.
Erdogan greep in 2002 de macht en zwaait sindsdien de scepter in het Euraziatische land. Hij won meer dan twintig jaar geleden de harten van de Turkse kiezers door te beloven dat een ramp zoals in 1999, toen meer dan 17.000 mensen overleden door de aardbeving bij Izmit, nooit meer voor zou komen.
Hij hekelde de slechte staat van de gebouwen in het land en beloofde strengere woningbouwwetten. Nu is de ramp zo mogelijk nog erger dan 24 jaar geleden en is zijn regering door dramatisch economisch beleid niet in staat om adequaat in te grijpen in het rampgebied.
Het Rode Kruis heeft giro 555 opengesteld voor noodhulp in Turkije en Syrië. De Europese Unie steunt het Turkse volk met miljoenen euro's en heeft maandag tien Urban Search and Rescue Teams naar Turkije gestuurd.